De lift naar de begane grond is voor Chef een bardo, een tussenstaat. Hij verlaat de Kloosterbunker en gaat de straat op, is onderweg naar wie en wat dan ook. Hij weet nooit wie hij tegenkomt in de bardolift. Zal er net als in het Tibetaanse bardo aan hem getrokken worden om een bepaalde kant op te gaan? Zijn er verleidingen die niet goed aflopen? Tot nu toe zijn de liftreizen karmisch goed verlopen.
Gisteren stond Chef met een man en vrouw in de lift, die opsteeg richting Kloosterbunker. Ze hoorden bij elkaar, die twee, op dat moment, in die lift maar mogelijk ook altijd. De vrouw had de centrale deur voor Chef open gehouden en toen hij haar daar voor bedankte zei ze dat het toch zo hoorde. In de lift ging het gesprek over het weer, dat het het weekeinde toch weer warmer zou worden. Ineens zei die vrouw tegen Chef: ‘Wat heeft u een mooie schoenen aan.’ Chef had het niet per se willen zeggen maar hij vertelde haar dat de bootschoenen al zes jaar oud waren, nooit gepoetst, elke dag gedragen, tot Chef een paar maanden geleden naar een begrafenis moest en hij ze met een Erdal stick een glans gaf. En inderdaad, ze zagen er mooi uit. Zoals ook sommige mensen op latere leeftijd mooi blijven. Fysiek dan. Ja, repliceerde de vrouw, kwaliteit hè. Ze stapten uit de lift en voordat de deur zich sloot zei de man: Ik heb maat 48, ik leef op grote voet. Hij lachte.
Vandaag bestelde Chef de lift om naar Brabant te gaan voor een afspraak. De lift ging nog een verdieping omhoog alvorens weer te dalen. Er stapte een man in, met een nephaard op wielen. Zo’n afschuwelijk ding die je je ergste vijand niet gunt. Goudkleurig, met nepkolen. En een snoer om op het lichtnet aan te sluiten. Dan gingen de kolen branden. Ja, nu wordt het echt zomer, zei Chef. De man probeerde hem het ding aan te smeren, hij had een nieuwe nephaard gekocht voor drieduizend euro. Je mag hem voor 50 euro hebben, zei de man. Die aan knopjes begon te draaien. Hij geeft ook warmte, zei de man. Misschien iets voor een dakloze, om het in een onderdak abri ’s nachts toch gezellig te maken, zei Chef. De man vroeg zich af waar de zwerver dan de stroom vandaan moest halen om dat verschrikkelijke ding aan de praat te krijgen. Gewoon jatten, zei Chef, aan een lantaarnpaal koppelen. Proletarisch verwarmen. Ik zet hem maar op internet, zei de man.
Buiten kwam de man een vrouw tegen. Zo, zei ze, de zomer in je hoofd.
G.J. Smeets zegt
:)