Tom Hannes is sinds 1996 intensief beoefenaar van het boeddhisme. Hij studeerde onder vipassanaleraar Goenka en onder de zenleraren Roland Rech (die hem tot zenmonnik wijdde) en Frank Dewaele. Hij was lange tijd verantwoordelijke van een traditioneel zencentrum in Antwerpen.
Vandaag woont hij met zijn familie in Antwerpen en werkt als therapeut en coach, schrijver en theatermaker. Tom schrijft een blogreeks van zes over belichamingsmeditatie aan de hand van de vijf Boeddhafamilies. Vandaag in het Boeddhistisch Dagblad deel een: Meditatie als belichaming.
Het boeddhisme kent heel wat meditatievormen. Er zijn op zijn minst drie soorten te onderscheiden:
– naakte-aandachtsmeditatie,
– opwekkingsmeditatie,
– belichamingsmeditatie.
Ik bespreek de eerste twee kort, om beter het verschil met de derde duidelijk te maken. In de volgende blogs werk ik vijf belichamingsmeditatie-oefeningen uit die interessant kunnen zijn voor onze praktijk en onderzoek in Bodaishin.
Naakte aandacht en opwekking
In onze contreien zijn we vooral vertrouwd met aandachtsmeditatie of ‘sati’. De Boeddha presenteerde die in zijn tijd als een kritisch alternatief voor de meditatievormen van yogi’s die geloofden dat ze in hun extase een bovenpersoonlijke, ultieme waarheid hadden ervaren, en dat ze zich daarmee bevrijd hadden van het wereldse leed. Bij ons is sati het bekendst in de Engelse vertaling ‘mindfulness’, bedacht door de moderne Thaise zenleraar Thich Nhat Hahn. Recenter heeft de Amerikaanse dokter John Kabat Zinn er zijn stressreductieprogramma op gebaseerd, dat sindsdien ook kortweg mindfulness wordt genoemd.
Bij opwekkingsmeditatie wordt bewust een gemoed of een gedachte opgeroepen. Bijvoorbeeld ‘rust’. Je kunt het woord ‘rust’ herhalen als een mantra, of jezelf oproepen tot rust te komen. De Boeddha raadde aan om zoiets te doen met de ‘vier onmetelijke emoties’:
– liefdevolle vriendelijkheid,
– mededogen met andermans leed,
– vreugde om andermans geluk,
– gelijkmoedige ontvankelijkheid.
In zijn tijd deed men dat door zich in te beelden die vier gevoelens stelselmatig naar alle richtingen uit te stralen: noord, zuid, west, oost, noordoost, noordwest, zuidoost, zuidwest, boven en onder. Vandaag richten beoefenaars van de onmetelijkheden doorgaans eerst die gevoelens op zichzelf, als een wens, dan op geliefden, dan op mensen tegenover wie hij neutraal staat, dan mensen die hij haat en uiteindelijk op alles en iedereen.
Wie verknocht is aan aandachtsmeditatie wil z’n neus wel eens ophalen voor dit soort van ‘zelfhypnose’, vanuit de claim dat volwaardige aandachtsmeditatie volstaat om die gevoelens automatisch en van nature te koesteren. Dat neemt niet weg dat opwekkingsmeditatie een mooi hulpmiddel kan zijn voor al wie erkent dat zijn huidige praktijk toch niet op elk moment totaal ontwaakt en wijs is.
Belichaming: boeddho-voodoo
Hetzelfde zou je kunnen zeggen over de derde meditatiesoort: belichamingsmeditatie. Ze is in strikte zin niet nodig, maar ze kan wel degelijk verschil uitmaken in de concrete praktijk. Belichamingsmeditatie is niet zo gemakkelijk uit te leggen. We zouden kunnen zeggen dat we hier niet proberen te mediteren ‘zoals’ de Boeddha dat deed, om ooit ontwaakt te kunnen worden, maar dat we mediteren ‘als’ Boeddha op dit moment. Dat kan wollig klinken. Of esoterisch. Er zit inderdaad iets sjamanistisch in deze benadering. Het heeft iets van een voodooceremonie, waarin iemand gedurende de ceremonie een godheid of een natuurkracht in zijn eigen lichaam ontvangt. Vooral in de Tibetaanse en de Japanse shingontradities zijn deze methodes het sterkst ontwikkeld. Toch bestaat de belichamingspraktijk ook in de zogezegd nuchtere zentradities. De Japanse soto-grootmeester Dogen (1200-1251) noemde zitmeditatie vaak praktijk-en-ontwaken-als-één (shusho): we zitten niet om te ontwaken, we zitten ‘als’ ontwaken. Een ander zen-voorbeeld is de beruchte koan-presentatie: een studenten belichaamt een aspect van het ontwaken aan de hand van een raadsel of een verhaal dat de leraar hem heeft opgegeven.
Een belichamingspraktijk is erop gericht elk dualistisch idee van een beoefenaar die iets probeert te doen op te geven en in plaats daarvoor in de beoefeningsactiviteit op te gaan. Elk netjes en veilig beschreven pad wordt verlaten. Met volle overgave laat je je ik-lichaam en ik-geest los in de praktijk. Je bent praktijk. Je weet niet waar je aan begint en je weet niet waar je uitkomt. Je weet zelfs niet hoe je het moet doen. De enige aanwijzing is: doe het. Nu.
Vijf Boeddha’s, vijf wijsheden
Een belichamingspraktijk die ik in de sangha van Bodaishin (en in deze blogs) wil onderzoeken is de pedagogie van de zogenaamde vijf Boeddhafamilies. Die ontstond in het latere tantrische boeddhisme. Maar ook in mijn eigen zenopleiding ben ik die vijf tegengekomen, als iconen voor vijf aspecten van de ontwaakte wijsheid. Die wijsheden hebben traditioneel nogal gezwollen namen als ‘De Wijsheid van de Grote Ronde Spiegel’ of ‘De Wijsheid van de Wonderbaarlijke Observatie’ en zijn gekoppeld als vijf mythische Boeddha’s die elk een specifieke kleur hebben, zoals de witte Vairochana en de gele Ratnasambhava. Je kent misschien die kleine wit-rood-geel-blauw-groene vlaggetjesrijen, alomtegenwoordig op boeddhistische feestjes hangen. Die zijn daarmee verbonden. Hoe interessant de ingewikkelde iconografie ook is, voor onze Bodaishin praktijk kunnen we de zaken een pak eenvoudiger voorstellen. We zouden dan de belichaming kunnen beoefenen van:
– de witte Boeddha; of de wijsheid van ruimte-zijn,
– de gele Boeddha, of wijsheid van ongescheiden-zijn,
– de rode Boeddha, of wijsheid van heel-precies-dit-zijn,
– de blauwe Boeddha, of de wijsheid van leegte-zijn,
– de groene Boeddha, of de wijsheid van actie-zijn.
Werken met vijf wijsheden (of vijf Boeddha-idealen) heeft zo z’n voordelen. Zeker in onze tijd, waarin we sterk geneigd om ‘diepgang’ te zien als ‘mij beperken tot de essentie’. We benoemen dan één aspect van een traditie of visie tot kern en doen al de rest af als naast de kwestie. De paradox is dat op die manier ons leven en de praktijk erg ingewikkeld worden. Als we met vijf wijsheden werken is het makkelijker om het ontwaken door meer dan één bril te zien. We lopen minder het risico om blind te worden voor bepaalde aspecten van wijsheid. De pedagogie van de vijf Boeddhafamilies kan onze geest doordringen van de rijkdom aan hulpbronnen die tot onze beschikking staan om tot een ontwaakte verhouding met ons dagelijkse bestaan te komen.
Voor wie geïnteresseerd is: ik bespreek de pedagogie van de vijf Boeddhafamilies in het boekje ‘De vijf gezichten van angst’, vooral in het kader van vijf cultureel gedeelde angsten die onze cultuur nodeloos neurotisch maakt. Hier, in dit blog-reeksje, wil ik ze bekijken hoe we ze kunnen gebruiken in de praktijk van belichamingsmeditatie. En hoe dat zijn effect kan hebben op ons leven-als-belichamingspraktijk.
Deze tekst verscheen eerder op de site van Bodaishin, centrum voor hedendaags boeddhisme Antwerpen Omslagfoto blauwe Boeddha Bodhitv