Ook niet in thuisloosheid.
‘Wat is zen volgens jou?’
‘Thuisloos zijn, Hans.’
‘Waarin?’
‘Wie thuisloos is, is overal thuis.’*
* Beweert Nico Tydeman in Transmissie en Transcendentie (pagina 321).
‘Wie thuisloos is, is nergens thuis.’
‘Hoe dat zo?’
‘Anders zou hij niet thuisloos zijn.’
‘Dan is hij toch thuis in thuisloosheid?’
‘Dan zou hij toch weer ergens thuis zijn.’
‘Hoe is het om nergens thuis te zijn?’
‘Vraag maar aan iemand die nergens thuis is.’
‘Waar ben jij thuis?’
‘Geen idee.’
‘Is dat jouw thuis of weet je het niet?’
‘Je zegt het maar.’
‘Wat ik ook vraag, jij geeft niet thuis.’
‘Ik geef het graag, maar niemand geeft thuis.’