het gepluimde gras
borstelt heel voorzichtig
de viooltjes
Shūshiki-jo (1669-1725?)
Dit is zo’n haiku waarvan ik denk: “Om zulke mooie haiku’s te kunnen schrijven…”
Maar het zat Shūshiki-jo op dat terrein dan ook wel mee. Ze studeerde met de haikudichter Kikaku, een van de meest talentvolle leerlingen van Bashō. En ze trouwde met Kangyoku, ook een pupil van Kikaku.
Dan ademt je denk- en werkomgeving alleen maar haiku, stel ik me zo voor.
Shūshiki-jo werd ongetwijfeld ook beïnvloed door de geest van zen, in de tijd en de omgeving waarin ze werkte. Hoewel niet iedere haikudichter(-es) zenmonnik of -non was, sprak uit de haiku’s veelal de harmonie tussen natuur en mens. Een kenmerk van zen.
Zo ook bij Shūshiki-jo. Haar gedichten waren bovendien beroemd vanwege de tedere en menselijke observaties van het alledaagse leven. Beide zijn zichtbaar in deze haiku. Zelfs “het voorzichtig borstelen” klinkt lieflijk.
Wat opvalt is dat er minder overgeleverde haiku’s zijn vertaald, die geschreven zijn door vrouwen. Het is me niet duidelijk wat hiervan de oorzaak is.
Waren er in het 17e-,18e- en 19e-eeuwse Japan weinig vrouwen die schreven? Die indruk heb ik niet. Uit publicaties over het vroegere hofleven blijkt dat er een bloeiende schrijf- en dichtcultuur was in het oude Japan.
Zijn er dan meer gedichten op schrift bewaard gebleven van mannen dan van vrouwen? Vond men de gedichten van mannen belangrijker dan die van vrouwen, of stelden de vrouwen zich terughoudender op? Interessante vragen.
Ook de dominante mannencultuur in het Westen in de 20e eeuw, toen de haiku hier langzamerhand bekend werd, zou een oorzaak kunnen zijn. Werden er als vanzelfsprekend vooral manlijke dichters door mannen vertaald?
Dit zijn allemaal vragen en speculaties van mijn kant. Een argument tegen het laatste (manlijke dominantie in het Westen) is het feit dat J. van Tooren, pseudoniem van mevrouw Anna Maria Mulder-Swanenburg de Veye (1900-1991), zo gegrepen werd door haiku’s dat ze deze is gaan vertalen. Volgens haiku.nl koos zij voor een pseudoniem omdat ze vond dat een dichter anoniem moet kunnen werken.
Maar ook in haar invloedrijke “Haiku Een jonge maan” staan naar verhouding weinig vertalingen van haiku’s, geschreven door vrouwen.
Nog even over het pseudoniem van mevrouw Mulder-Swanenburg de Veye: iedereen die ik gevraagd heb, mijzelf inbegrepen, nam aan dat J. van Tooren een man was…
De haiku van Shūshiki-jo en achtergrondinformatie over de dichteres staan in “HAIKU An Anthology of Japanese Poems” door Stephen Addis, Fumiko Yamamoto en Akira Yamamoto.
De Nederlandse vertaling van de haiku is van mij.