Vandaag keek ik een paar minuten tv, hoe premier Dick Schoof zich in de Tweede Kamer in het marathondebat staande probeerde te houden.
Ik begon als Nederduits Hervormd gedoopte boeddhist spontaan te zingen:
Als g’ in nood gezeten,
geen uitkomst ziet,
wil dan nooit vergeten,
God verlaat u niet.
Vrees toch geen nood,
’s Heren trouw is groot,
en op ‘t nacht’lijk duister,
volgt het morgenrood.
Schoon stormen woeden,
ducht toch geen kwaad;
God zal u behoeden,
uw toeverlaat.
Broeders en zuster in de Klooster Bunker vielen in en ook uit de andere kloosters in de buurt klonk het gezang, afgewisseld met mantra’s en het geluid van de 108 kralen van de mala’s. Wolken splitsen zich boven de Maasstad. De kloosterlingen leken verlicht.
Een van de broeders zong Timmermans inplaats van God. We namen het hem niet kwalijk. Als er maar snel een eind komt aan deze nachtmerrie. In de Kloosterbunker waagden we een gokje: nog een maand, schatten we, dan is Schoof weer ambteloos burger. De winnaar krijgt een reisje naar Lourdes aangeboden. Of naar Hantum.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!
Wouter ter Braake zegt
Passend bij de goede traditie van humoristische reflecties op donkere dagen. Balsem voor de ziel.
Geweldig mooi, raak, leuk.