Een collega filosoof begon zijn boek met een herinnering aan Theo en Thea. Iedereen van mijn leeftijd en ouder met enigszins progressieve ouders kan zich het duo met de hazentanden nog wel herinneren. Voor de VPRO behandelden ze uiteenlopende onderwerpen waarbij één vraag iedere keer terug kwam: “waar gaat het eigenlijk over?”
Mijns inziens stellen we ons die vraag veel te weinig. We hebben vaak al een mening ergens over voordat we überhaupt een vraag gesteld hebben, laat staan de vraag “waar gaat het eigenlijk over”? Ook de afgelopen weken mistte ik die vraag, bijna iedereen begon met een mening en had wel een antwoord.
Stilstaan is niet onze sterkste eigenschap. Individuen doen soms wel aan stilzitten maar wanneer hoor je iemand zeggen dat we ergens bij stil moeten staan en dat vervolgens ook echt doet? En dan bedoel ik uiteraard meer dan één minuut stilte en niet om onze mening te verankeren maar om eens echt zwijgend te aanschouwen.
Judith Butler wees er in een essay ooit op hoe snel (ik geloof dat het acht dagen was) na 9/11 George Bush verklaarde dat het tijd was om te stoppen met rouwen en dat het tijd was om in actie te komen. De actie was “the war on terror”. De vraag van Youp was nog niet gesteld en Theo en Thea speelden geen rol in de opvoeding van Bush. Butler noemde het niet langer stilstaan bij de vraag wat en waarom er gebeurd was, een gemiste kans.
Ook nu, na de aanslag in Parijs, lijkt die kans gemist te worden. Politici roepen alweer ‘oorlog’ en de menigte verklaart “je suis Charlie” zonder zich af te vragen wie Charlie is, behalve het slachtoffer van een brute aanslag, en wat je er mee zegt. Ik heb ook even overwogen om te roepen “je suis Charlie”, maar ik kon het niet omdat ik me niet wil vereenzelvigen met het beledigen, schofferen en provoceren wat deel uitmaakt van Charlie’s humor.
“Als geweld het antwoord is, wat is dan de vraag”? Een beledigende of provocerende spotprent is niet genoeg om iemand te vermoorden, laat staan twaalf mensen. Er is meer aan de hand. Waarom is er zo’n grote groep boze jonge mensen die bereid zijn om te doden en te sterven voor hun ideaal?
Ik weet het antwoord niet, maar het niet stellen van de vraag is een gemiste kans op een antwoord en een veiligere wereld. Niks vragen en meteen terugslaan lost niks op. Er is voor zover ik weet nog nooit een vriendschap gesloten door middel van geweld.
Ook in ons dagelijks leven missen we die kans nog al eens. Op straat, op het werk en in de huiskamer reageren we meestal erg snel op wat een ander zegt of doet zonder eerst stil te staan bij de vraag: “waar gaat het eigenlijk over”, of, “wat is de vraag”?
Steeds vaker heb ik het vermoeden dat de ‘eerste edele waarheid’ weleens anders ontstaan zou kunnen zijn dan ze ons vertellen. Ik vermoed dat het geen antwoord is op de vraag naar waarheid maar een tegenreactie en in die zin dichter bij een vraag.
Ook Boeddha zal te maken gehad hebben met mensen die het wel wisten en de waarheid verkondigden. Maar ook met mensen die op zoek waren naar ‘De Waarheid’. Hij zal mensen tegenover zich gevonden hebben die claimden dat wat hij verkondigde niet de waarheid was en mensen die hem om de waarheid kwamen vragen. Ook zullen er al vlug mensen geweest zijn die dat wat Boeddha vertelde als de waarheid gingen verkondigen.
Ik vermoed soms dat op een dag Boeddha in één of ander park zat en er een man naar hem toe kwam met de vraag “Heer Boeddha, wat is De Waarheid”? Hij was niet de eerste en niet de enige die het antwoord wilde weten. De menigte spitste haar oren en Boeddha zuchtte diep. (‘alweer die vraag. Waar gaat het eigenlijk over? De waarheid? Ik zal jullie de waarheid vertellen.) Waarop Boeddha sprak: “De waarheid is dat alles in ons leven gepaard gaat met lijden” (‘en meer is er niet. Face-it’).
Het is verleidelijk om die uitspraak op te pakken zoals de volgelingen van Brian zijn sandaal oppakten, en rond te dragen als een kostbaar geschenk zonder je af te vragen waar het eigenlijk over gaat. Wellicht zouden we er goed aan doen om niet alleen over te gaan naar de tweede, derde en vierde edele waarheden, maar om eens wat langer stil te blijven staan bij de eerste.
Als alles in het leven gepaard gaat met lijden dan zou de poging om aan dat lijden te ontstijgen weleens een belangrijke drijfveer kunnen zijn. Ook wanneer een ander iets doet wat je niet bevalt. Wellicht zouden we in zo’n situatie eens de vraag moeten stellen wat de vraag van de ander is, wat is het lijden waar de ander een antwoord op probeert te vinden. “Als geweld het antwoord is, wat is dan de vraag”?
In plaats van de strijd aan te gaan met de ander (in de wereld, op straat, op de werkvloer en in de woonkamer) zouden we ook kunnen zeggen: “ik doe niet mee met jouw strijd, maar ik wel weten waar het eigenlijk over gaat en wat het is dat je van me vraagt”. Als een ander meent dat ik haar of hem lijden berokken, of onrecht aan doe, waarom zou ik daar niet naar willen luisteren? Ook wanneer ik dat al veel te lang niet gedaan heb en de ander allang niet meer verwacht dat ik luister. Mijn goede bedoelingen zullen zeker niet altijd meteen herkend worden, maar zoals een Chinees spreekwoord zegt: “zelfs de langste reis begint met de eerste stap”.
“Waar gaat het eigenlijk over”?