Kijkend door het acht meter brede raam van de Kloosterbunker heb ik een goed zicht om mij heen. Ik word blij van wat er zich afspeelt, zelfs als in het filiaal van de Kloosterbunker, Blijdschap en Verdriet, in een gebouw hier recht tegenover maar wel op 300 meter afstand, af en toe kloosterlingen op een brancard naar een ambulance worden gedragen. Het is naar wat ze overkomt maar ik word blij in een land te leven waar je nog naar een ziekenhuis kan worden gebracht.
Het leukst vind ik het als kleine kinderen van een jaar of vier over een galerij rennen, op weg naar – ik fantaseer nu het kunnen ook oom en tante zijn- naar opa en oma, de deur opengaat en de kleintjes worden opgepakt en geknuffeld. Dat is het leven op korte afstand, zo mooi.
Deze week werd bekend dat Nederland een miljoen dak- en thuislozen telt. Mensen die in een tentje hun leven leiden, of bij een station, of van bank naar bank hoppen bij familie, maar voor allen geldt: ze hebben geen eigen huis. Het kan ons allemaal overkomen, haal nou niet je neus op. Heel lang geleden woonde ik wekenlang in een geparkeerde personenauto van een vriend omdat ik door omstandigheden buiten mijn wil dakloos was. In Nederland is woningnood, er moeten honderdduizenden woningen worden gebouwd om daar een eind aan te maken.
Wat ik me afvraag, zijn in die behoeftecijfers voor nieuwbouw ook de dak-en thuislozen opgenomen? Is de werkelijke nood niet veel groter?
Moedig voorwaarts!
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.