Gisteravond, een item in Het Journaal. Een verslaggever bezocht een Britse kroeg die al eerder op de dag open was gegaan om gasten in de gelegenheid te stellen de tv-uitzending over de begrafenis van koningin Elizabeth II te bekijken.
We grijpen alles aan om een pint bier te drinken, zei een in de kroeg aanwezige man. De NOS-verslaggever merkte op dat in de loop van de dag geen van de aanwezigen meer naar het tv-scherm keek en het een vrolijke boel werd.
Vandaag reed de Nederlandse koning Willem Alexander met zijn vrouw en dochter in een glazen koets door Den Haag om in de Koninklijke Schouwburg de Troonrede uit te spreken. Langs de route veel kijkers onder wie een man die ‘landverrader’ schreeuwde toen de koning passeerde.
De twee evenementen bezorgen mij nare gevoelens. De opa van mijn vriendin, zeevisser Thijmen, zei altijd dat hij niet meer maar ook niet minder was dan anderen. Mijn vader, een gestaalde communist tot de Russen Hongarije binnenvielen en hij een andere kijk had op het systeem, zei hetzelfde.
Er rijden nog steeds koetsen in landen, soms een affuit als de vorst dood is. De inzittenden staan aan het hoofd van een dynastie die zich vormde door machtsmisbruik, oorlog en ellende, slavernij, uitbuiting. Vorsten worden ze genoemd, deze grootste uitkeringstrekkers, en ze wonen in prachtige kastelen en landhuizen. De bevolking wordt onderdaan genoemd.
En ze kosten tientallen miljoenen in een tijd van depressie, waarin honderdduizenden mensen hun rekeningen niet meer kunnen betalen. Wanneer stopt die poppenkast eens?
Moedig voorwaarts!
Wouter ter Braake zegt
‘Leve de republiek’ schreef ik als 13-jarige op het plakkaat in de hal van de HBS waarop ingetekend kon worden om mee te werken aan een praalwagen ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijk van ene Juliana en Bernard. Ik heb veel ideeën over de samenleving en het leven bij mijzelf in verandering zien gaan. Maar zestig jaar later na mijn baldadige en provocerende oproep op het plakkaat van de schoolleiding is één ding niet veranderd: mijn idee over de volledig achterhaalde middeleeuwse poppenkast van adel en koninklijke huizen. Een poppenkast waarin een ‘koning’ een troonrede voorleest met woorden van ‘betrokkenheid’ bij de armoe die vele gewone mensen treft, terwijl deze zelfde man en zijn familie in de begroting al weer een verhoging van hun hofhouding is toegezegd van 450.000 euro (zegge vierhonderdenvijftigduizend euro) per jaar.
Joop, ik ben het zo hartgrondig eens met jouw beschouwing!