Kan een uitvaartcentrum annex crematorium een oord van onuitputtelijke liefde zijn?
Sinds gisteren weet ik van wel. In twee dagen tijd vorige week werd een aan corona overleden jeugdvriend begraven, overleed een broer van mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijm, aan corona en stierf Jeltje, de moeder van een neef en nicht van mij aan de gevolgen van kanker. Drie dierbare mensen in nog geen 48 uur tijd.
Gistermiddag was ik in het noorden van Friesland, in Marsum. Ik reed door het prachtige land van mijn voorouders, langs bekende Friese steden en dorpen. Om de motor van de auto uit te zetten op een parkeerplaats van het uitvaartcentrum/crematorium Andringastate aan het It Aldlân. Mijn adem stokte toen ik het centrum en de omgeving zag, een enorme boerderij tussen weilanden en sloten, verder weg een kerk met een typische bolspits. Ganzen die overvlogen, een kale boom weerspiegelde in het water van een sloot. Zo prachtig. Was het hier, de dood?
Van Jeltje werd afscheid genomen door haar kinderen, kleinkinderen, zussen, een buurvrouw. Door de corona was het aantal beperkt tot maximaal 30. Geen vreemde mooie woordensprekers om de maatschappelijke status van Jeltje te benoemen. Maar lieve mensen die werkelijk van haar hielden tijdens haar leven en nu ook nog. Ze spraken uit het hart en niet voor de vaak. Foto’s toonden Jeltje die andere mensen, kinderen, kleinkinderen, zussen, omarmden. Zij met haar ogen dicht, de armen om de ander heen vol hartstochtelijke tederheid en liefde.
Dat was wat ik nog nooit had meegemaakt. Liefde voorbij de grens met de dood.
Moedig voorwaarts!