Ik ben bang dat de politie hier binnenkort voor de deur van de Kloosterbunker staat om mij te verhoren en arresteren in verband met het zelf gekozen isolement waarin ik leef. En dat nieuwsjagersteams van De Volkskrant en De Telegraaf op zoek gaan naar video’s die ik ooit heb gemaakt en gedeeld met anderen. En dat de sprekende pop Gerri Eickhof van het NOS-journaal zal zeggen dat ‘dit onderwerp zeker een vervolg krijgt’. Om erna weer in een geestelijke slaap te sukkelen.
Ik biecht op: Ter gelegenheid van een jaarwisseling heb ik eens mijn gedachten op een dvd gezet waar veel van mijn vrienden treurig van werden. En mijn planten- voornamelijk sanseveria’s, komen nooit buiten. In een supermarkt ben ik altijd oplettend of er geen mij bekende leuteraars en gebakkenluchtverplaatsers in die zaak rondlopen. Is dat wel het geval dan verstop ik me achter een stapel Omo wasmiddeldozen tot de kust veilig is. Als ik na een dagje buiten weer in de Kloosterbunker arriveer daal ik in de hal neer en maak 21 buigingen en dank de Boeddha voor de rustige eenzaamheid in de bunker die ik met niemand hoef te delen.
Ik word niet vaak op feestjes uitgenodigd omdat ik niet gezellig ben. Ik haat loze kletspraat, roddel en achterklap. Vrijdag was ik desondanks te gast bij een gezin waarvan de man jarig was. De kamer was zo klein dat ik de hele avond op een stoel tegen een muur heb gezeten, drie hapjes van een schaal plukte en twee besmeerde stukjes stokbrood accepteerde. Ook de andere gasten bleven zitten zodat het wel een sitt-in leek. Mijn vriendin, de kleindochter van een zeevisser, zat ook tegen de muur en hakte op een gegeven moment de knoop door: we vertrokken. In de Kloosterbunker omarmde de liefdevolle schuwte ons. Heerlijk.
De meeste mensen in mijn omgeving vinden mij niet vreemd omdat ze zelf vreemd zijn. Zo ken ik een man die zeker 14 dagen in zijn bed onder een deken kruipt als het effe tegen zit. Zo ken ik een vrouw die haar twee zoons van ongeveer 40 jaar oud het liefst binnenhoudt omdat ze buiten in grote verwarring raken. De kinderen hebben geen baan omdat ze schuw zijn. De buitenwereld noemt ze onaangepast. Maar ze maken op mij geen ongelukkige indruk. Zo ken ik een vrouw die rond haar huis een enorme schutting heeft opgetrokken en overdag de gordijnen dicht houdt om elk contact met de buitenwereld te voorkomen. Ze heeft wel een baan, met tegenzin. Aan de meeste boeddhisten die ik ken is wel een steekje los. De sangha is voor hen een vervanging van een psychiatrisch ziekenhuis. Zo kan ik wel even doorgaan.
Schuw, kritisch zijn op de mensen die je toelaat in je eigen wereldje, betekent niet per se eenzaam zijn. Ik kies zoveel mogelijk zelf de mensen uit bij wie ik mezelf kan zijn. Op de keper beschouwd zijn het er best veel.
Moedig voorwaarts!