Als politieverslaggever luisterde ik niet alleen naar mensen, maar nam ook hun situatie en gedrag waar. Hoe zijn ze gekleed, zijn ze nerveus en waarom, zitten ze te friemelen met hun handen, hun haar, neus, oog en oren. Kijken ze me aan. Is hun huis en omgeving ordelijk of juist niet. Die observatie was bijna net zo belangrijk als wat ze mij vertelden op weg naar de waarheidsvinding.
Laatst belde ik als redacteur van het BD met een uitgeverij. Een eindredacteur belde me terug, ik zette haar telefoonnummer met naam en hoedanigheid in het geheugen van mijn draagbare telefoon. Ze zou me later nog even terugbellen, beloofde ze. En weer rinkelde de draagbare telefoon- ze kunnen niet rinkelen maar ik weet er geen beter woord voor, maar voordat ik op kon nemen verstomde het gerinkel weer. Het nummer dat ik in het venster van de draagbare telefoon zag, sloeg ik op onder de naam van de eindredacteur van de uitgeverij. Ik was er vast van overtuigd dat zij me had gebeld. Later vertelde de vrouw mij dat ze me helemaal niet getelefoneerd had met dat nummer.
Laatst stond ik in de Bunkergebouwlift met een vrouw, ze had een blauwe plastic zak in haar hand. Ik stond er met de zwaarbeladen Claxwagen met vuilnis. We spraken niet met elkaar in de lift. We stapten uit en ik sloeg na het verlaten van de hal van de Kloosterbunker rechtsaf. Ik nam aan dat de vrouw met de plastic zak- vol met vuilnis, dacht ik, ook op weg was naar de vuilcontainer maar ze liep gezwind linksaf naar een wachtende auto en stapte in. Niks geen vuilnis.
Ik beoefen al decennia het boeddhisme- ben een volger van de dhamma en mediteer me suf om het grijpen en benoemen af te leren. Niet-weten is voor mij belangrijk. Niet interpreteren ook. Zien en niet opslaan. Toch interpreteerde ik in enkele dagen tijd wat ik zag en hoe ik dat het liefst zou hebben. Gelukkig heb ik het in de gaten, maar ik ben er niet blij mee.
Moedig voorwaarts!