Het geeft mij altijd zo’n trots gevoel dat ik zo goed de weg weet in Rotterdam. Beter dan in de steden en dorpjes waarin ik ooit woonde. Blijkbaar heb ik affiniteit met deze havenstad. Ik was er bijna veertig jaar weg en keerde weer in mijn vaderstad een jaar of vijf geleden. Ik rijd bijna altijd rechtdoor, sla wat links en rechts af en arriveer dan waar ik moet zijn. Zonder TomTom. Onderweg zag ik dat lichtarchitect Peter waar ik vroeger mijn verlichting kocht verdwenen was uit zijn winkel. Of niet, dat ik naar de verkeerde winkel keek die te huur was.
Hoe dan ook, ik zag op straat een moeder met kinderwagen met kind erin. Ik vind dat altijd zo dapper dat moeders- en ook vaders, met regelmaat het buiige weer trotseren om de baby frisse lucht te schenken. Al valt dat tegenwoordig met fris zwaar tegen.
Ooit was ik zelf beginnend vader. Een onwetende. Ik haalde de moeder- mijn lief, van ons kind op in de kraamkliniek waar mijn dochter was geboren en we togen naar huis. Het was wel een vreemd gevoel, zo’n kleine die van ons was en ook weer niet. Ik had visioenen van een potje klaverjassen, als de kleine een jaar of twaalf was. Lekker met z’n drieën. Thuis deden we in de babykamer gelijk de gordijnen dicht, al dat zonlicht was niet goed voor de kleine. Een paar dagen later kwam de wijkverpleegkundige ons leren de baby in bad te doen en te verschonen. De gordijnen trok ze met een kwaadaardige ruk open. En ze blijven open, waarschuwde ze. We vertelden haar maar niet van het drama met de Almiron B babymelk in flesjes. Onze dochter weigerde namelijk na thuiskomst de bomvolle moederborst te accepteren, zette zich letterlijk met de kleine handjes tegen de borst af en schreeuwde het uit. Daar hadden we niet op gerekend. Er was verder niets in huis aan kindereten.
We woonden in die tijd in een sterk vergrijsde wijk en de kruidenier was dan ook zeer blij dat hij mij het laatste houten kratje Almiron B kon verkopen. Het spul ging er goed in bij de kleine om er snel weer uitgekotst te worden, als bij een exorcist. Het was ook nooit goed, zeiden we tegen elkaar. Tot we de uiterste houdbaarheidsdatum op de flesjes zagen: al tien jaar verlopen. We waren rijp voor de kinderbescherming.
Moedig voorwaarts!