Op zo’n dertig meter afstand van de Kloosterbunker staat een enorme boom. De boom is half dood door het regenwater wat niet weg kan en de wortels verzuipt. De eigenaar van het stadsplantsoentje heeft aan de gemeente Bunkerstad gevraagd of hij een drainagesysteem aan mag sluiten op het riool van Bunkerstad, maar dat mag niet. Zo sterft de boom langzaam af en zo’n tien meter takken is ook zomers kaal. De gemeente geeft ook geen toestemming de mooie boom te kappen en zo vormt zij nu het decor van wat ik nu ga beschrijven.
Elke dag, soms eind van de middag, soms vroeg in de avond, zitten er twee kauwen op een tak van de boom. Af en toe maar eentje. Ze zitten altijd dicht tegen mekaar en lijken daardoor een zwarte massa vogel. Een van de twee is een uitslover die flinke takken van de halfdode boom scheurt. Hij/zij doet er verder niks mee, de takken worden naar beneden gekieperd.
Veel mensen vinden deze vogels die vaak te vinden zijn op begraafplaatsen luguber. Voor mij zijn het stoere showbinken die mij elke dag weer plezieren. Misschien zien ze dat ik naar ze kijk, maar ze geven geen asem.
Ik weet niet waar ze zijn als ze er niet zijn.
Moedig voorwaarts!
Poldermick zegt
Kauwtjes zijn opgewekte vogels.
Zij staan bij mij hoog op de lijst
van populaire vogels.
Bovenaan staat het roodborstje
wegens zijn onvermoeibare gezang.
Daaronder de wat melancholische merel
en daaronder het kauwtje.
Vogels brengen plezier in je leven.
G.J. Smeets zegt
Poldermick:
“Vogels brengen plezier in je leven.”
Nou en of. Mijn humeur stijgt bij de aanblik van zwaluwen. Ze raggen en dollen met elkaar door de lucht met een sierlijkheid om jaloers op te zijn. Het is waar, een fraaie zangstem zoals merel of nachtegaal hebben ze niet om met elkaar te converseren. Maar staat tegenover dat ze welbespraakt zijn en elkaar de oren van de kop kletsen. Ik versta er niets van maar dat maakt al die gesprekken bijzonder interessant.
Joop:
“ Misschien zien ze dat ik naar ze kijk, maar ze geven geen asem. Ik weet niet waar ze zijn als ze er niet zijn.”
Geloof maar dat ze heel goed weten wanneer jij naar ze kijkt. Ook wanneer jij er niet bent om naar ze te kijken. En net zoals jij weten ze niet waar je bent als je er niet bent.