Portretten komen al vroeg in de Japanse kunst voor. Zoals de houten sculpturen uit de 13e eeuw, de zelfportretten van zenmonniken of de kleurrijke portretten van Kabuki-acteurs in de 18e eeuwse prenten.
zenmonniken
Ehipassiko: Japanse beoefening en het Westen
In Japan is het traditie dat zenmonniken die de tempels leiden regelmatig deelnemen aan een drie maand durende retraite, ‘ango’ genaamd. ‘Ango’ betekent ‘in rust verblijven’ en gaat terug tot de praktijk die de Boeddha introduceerde tijdens het regenseizoen.