De armsten aten troet, een zeemansgerecht dat toen op diverse plaatsen veel werd gegeten. Het was eenvoudige kost, bedoeld om te vullen, maar niet overmatig voedzaam. De ingrediënten zijn meel, gekookt in water, melk of karnemelk; soms gegeten met stroop, boter of vet. Sommigen noemden het ‘gare specie’. Soms kon men de troet een kleurtje geven en eventueel een frambozensmaakje.
Vollenhove
De kaart en het gemoed
De oranje brievenbus is voor mij de bodhiboom, de boom zei niet ‘doe zus, doe zo’. De bus stond er al voordat ik hier kwam wonen. De boom stond er al voordat de Boeddha er beschutting, kalmte en openheid onder zocht. De bus en de boom, waar de lange en vruchtbare reis zou kunnen beginnen.