Er wordt aangebeld. Tegelijk gaat mijn mobiel. Terwijl ik naar de voordeur loop, houd ik het ding aan mijn oor en zeg mijn naam. Geen antwoord, alleen ruis. Voor de deur staat een man in een zwart leren jack. Ook hij houdt een mobieltje aan zijn oor. In zijn andere hand heeft hij een diplomatenkoffertje. Rare combi. Om zijn nek hangt een lint in de nationale driekleur met daaraan een badge. Achter hem, bij de straat, staan twee agenten naast hun politieauto. Het geel van hun blouses spat mij tegemoet. Ik schrik en vraag: ‘Is er iets gebeurd?’.