De eerste nacht maakt Menno kennis met Abdel, een Marokkaan van in de veertig. Hij is pas enkele maanden in Nederland als er keelkanker bij hem wordt ontdekt, en de artsen zullen de volgende dag zijn strottenhoofd verwijderen, waarna hij niet meer kan spreken.
KNO
Menno – afgoderij
In september krijgt Menno te horen dat hij zal worden overgeplaatst naar KNO, om daar zijn opleiding tot verpleger te vervolgen. Met gemengde gevoelens neemt hij afscheid van zuster Wegink en de collega’s op afdeling V en W. Enerzijds is het fijn om een volgende stap te zetten, in de wetenschap dat hij nieuwe indrukken op zal gaan doen, anderzijds valt het hem zwaar om juist naar KNO te gaan, waar hij nog maar zo kortgeleden als patiënt heeft gelegen. Vol goede moed, en gesterkt door een goede beoordeling voor praktijk door zuster Wegink, meldt hij zich bij zijn nieuwe afdelingshoofd.