De armsten aten troet, een zeemansgerecht dat toen op diverse plaatsen veel werd gegeten. Het was eenvoudige kost, bedoeld om te vullen, maar niet overmatig voedzaam. De ingrediënten zijn meel, gekookt in water, melk of karnemelk; soms gegeten met stroop, boter of vet. Sommigen noemden het ‘gare specie’. Soms kon men de troet een kleurtje geven en eventueel een frambozensmaakje.