Chong beschrijft dat Duintjer in 1984 bij een bezoek aan India eerst wekenlang in een uitzonderlijke meditatieve toestand verkeerde, maar later in een ‘demonische sfeer’ terecht kwam: “Hij had het gevoel, zei hij, dat hij zich voor het eerst van zijn leven in een rechtstreekse, dus niet louter psychische, confrontatie bevond met demonische krachten”. In Zen worden dergelijke verschijnselen ‘makyo’ genoemd. Vooral het Tibetaans boeddhisme besteedt hier veel aandacht aan.