Het was veertien mei, vroeg in de middag. Onze mooie, oude stad Rotterdam werd gebombardeerd door de Duitsers. De deur van het oude huis ging heen en weer door het geweld van de inslaande bommen, op onder meer het centrum en Kralingen, maar bleef gesloten. Mijn oudste dochtertje huilde erg, ze was vreselijk bang van het geluid van de explosies en het gejank van duikende vliegtuigen. Haar kleine zusje zei: ‘Stil maar, het zijn allemaal stofzuigers’.