Drie dagen lang gebeurt er helemaal niets. Niemand belt of klopt aan zijn deur. Hij hoort wel gestommel op de gang en deuren slaan, waaruit hij afleidt dat de andere jongens thuiskomen, hun bezigheden hebben en weer weggaan, maar hij durft hen niet onder te ogen komen. Ongetwijfeld weet iedereen in het Stads– en Academisch Ziekenhuis Utrecht inmiddels dat broeder Menno Prins de dood van een Marokkaanse patiënt op zijn geweten heeft doordat hij… ?