In elk verhaaltje spreekt een bepaald dier (das, orka, vlo etc.) zijn soortgenoten toe. Daarbij blijft het in het midden wat precies de rol van de spreker is ten opzichte van zijn gehoor.
23
Geen dood, geen vrees (23) – Dood
Bij ons thuis ligt Minie sinds haar inslapen in een kaasdoek in een mandje. Ik praat met haar, aai haar en bedank haar voor alles wat we samen hebben meegemaakt. Voor haar aanwezigheid in de tijden dat ik het moeilijk had, voor haar rust en voor de gekke capriolen die ze uithaalde.


