De rechtbank heeft afwijzend beslist op de vorderingen van de Stichting Varkens in Nood en Dier & Recht (de eisers). tegen Detailresult Groep NV (DGR) om te stoppen met in- en verkoop van ’gangbaar’ varkensvlees en te zorgen dat minstens 90% van het varkensvleesaanbod ‘duurzaam’ is. Varkens in Nood overweegt tegen de beslissing van de rechtbank in beroep te gaan.
Onder DRG vallen de supermarkten Dirk en Dekamarkt. Een gedeelte van het door hen verkochte varkensvlees is ‘gangbaar’. Dat wil zeggen dat het niet voldoet aan de bovenwettelijke eisen, zoals het Beter Leven Keurmerk 1 ster, maar uitsluitend aan de wettelijke minimumeisen. Beide supermarkten zijn partner bij het verbond van Den Bosch van 1 september 2011, dat zich ten doel heeft gesteld uiterlijk in 2020 tot verduurzaming van de productie van vlees te komen. Daarbij is een aantal criteria van belang, onder meer over de hoeveelheid stalruimte voor de varkens en het slijpen van de tanden. In 2015 heeft Varkens in Nood een misstandenrapport gepubliceerd: bij de productie van ‘gangbaar’ vlees is nog altijd sprake van structurele misstanden ten koste van het dierenwelzijn. Daarbij wordt gedoeld op handelen in strijd met de wet- en regelgeving, maar ook op ander ongerief voor de varkens.
Geen concrete overtredingen
Varkens in Nood is eind 2014 een briefwisseling met DRG gestart, omdat haar vleeswaren- en snackassortiment niet aan de wettelijke vereisten zou voldoen. DRG heeft telkens geantwoord dat zij dat niet constateert en heeft Varkens in Nood verzocht ‘man en paard’ (concrete overtredingen door specifieke partijen in de keten) te noemen. Volgens DRG is bekend van welke varkensboeren het varkensvlees afkomstig is. En men kan alleen tegen misstanden optreden, wanneer men concrete informatie krijgt.
Eisers niet ontvankelijk
De rechtbank is van mening dat de eisers niet ontvankelijk zijn in haar stelling dat DRG door de verkoop van ‘gangbaar’ vlees onrechtmatig handelt. Met de eisers heeft DRG geen zogenaamde rechtsverhouding.
Wat betreft de andere vorderingen volgt de rechtbank het standpunt van DRG. Op basis van gesignaleerde misstanden in de varkenshouderij in zijn algemeenheid kan niet zonder meer aangenomen worden dat ook Dirk en Dekamarkt vlees verkopen dat onrechtmatig is geproduceerd of dat zij het risico daartoe nemen. De eisers, Varkens in Nood en Dier & Recht, hebben geen enkele schakel in de varkensvleesproductieketen van Dirk of Dekamarkt genoemd of kunnen noemen die zich schuldig maakt aan de gesignaleerde misstanden. Bovendien, en dat is ook niet tegengesproken door de eisers, doet DRG al het mogelijke om de ketens waarvan zij gebruik maakt te monitoren. Zo wordt er uitsluitend ingekocht en geslacht bij slachterijen waarmee een langdurige relatie bestaat en waarmee is overeengekomen dat het vlees tenminste voldoet aan de regelgeving. Tenslotte blijkt ook uit de monitor van de eisers dat DRG verantwoordelijkheid heeft genomen bij het verduurzamen van de vleesproductie. Zo’n 60% van al het varkensvlees voldoet aan de criteria van het Beter Leven Keurmerk.
Overtreden wet
Varkens in Nood heeft in deze zaak aangevoerd dat er bij de productie van gangbaar varkensvlees sprake is van het massaal en structureel overtreden van de wet. Dit is gebaseerd op wetenschappelijke rapporten. Dirk voerde volgens Varkens in Nood aan dat dat bij ‘hun’ varkensboeren niet het geval was, dat ze regelmatig bij ‘hun’ varkensboeren controleren en dat er nooit iets aan de hand is. Slechts één keer mocht een varkensboer niet meer leveren. Dit is volgens Varkens in Nood een ongeloofwaardig verhaal. Varkens in Nood: ‘Wie zijn dan die varkensboeren? Wie controleert er namens Dirk? Op welke punten en wanneer zijn de controles? Zijn hier rapporten van? Dat waren de vragen van Varkens in Nood tijdens de zitting stelde, maar daar kwam van de kant van Dirk geen antwoord op. En de rechters lieten het er verder bij. In het licht van alle recente misstanden in de vee-industrie, nog bevestigd door een groep dierenartsen, is het kwalijk dat een supermarkt met een niet onderbouwd verhaal ‘bij ons is alles goed’, wegkomt. Supermarkten hebben een grote verantwoordelijkheid en moeten hierop aangesproken kunnen worden. De triomfantelijke toon van Dirk dat ze deze zaak gewonnen hebben en in het gelijk zijn gesteld, kan niet verhullen dat ze alleen in het gelijk zijn gesteld door in de rechtszaal met een onwaarachtig verhaal te komen, dat door ons (logischerwijs) niet weerlegd kon worden.’