Veel Nederlanders zijn drukke baasjes, hebben een volle agenda en de dagen zijn te kort. Toch zitten duizenden mensen elke dag weer stil op een kussen, uiterlijk roerloos. Meditatie is helemaal in. Boeddhistische centra trekken steeds meer mensen die zich in de verschillende (boeddhistische) technieken willen verdiepen. Om hun hoofd leeg te maken en energie op te doen. Maar hoe westers is dat eigenlijk? Mischa Beliën, master student filosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, maakte de film ‘Ran-Zen’ over zitten en zen. Hij is zelf een beoefenaar van zen. Het BD vroeg aan Mischa wat hij voorheeft met de film die aanstaande zaterdag in LantarenVenster in Rotterdam wordt vertoond.
Mischa: ‘Ruim 2500 jaar na zijn ontstaan vindt het boeddhisme zijn weg naar het Westen. In Nederland kan het boeddhisme, na honderd jaar langzame ontwikkeling, inmiddels rekenen op belangstelling vanuit alle maatschappelijke ontwikkelingen. In onze zeer welvarende maatschappij, waarin neoliberaal en individualistisch denken gemeengoed zijn, heeft het boeddhisme sterke veranderingen ondergaan. Lekenboeddhisme is de norm, zelfontplooiing staat voor velen centraal en mensen zijn wars van dogmatiek.’
Je spreekt van een nieuwe verschijningsvorm?
‘Ja, in mijn film ‘Ran-Zen’ onderzoek ik wat de betekenis van het boeddhisme binnen zen in Nederland is. Is het boeddhisme vasthouden aan tradities waarin het tot nu toe heeft bestaan? Doen de Westerse invloeden afbreuk aan Boeddha’s leer? Of kan het boeddhisme zonder onrecht te doen aan de eigen kern, zich nieuwe methoden en praktijken eigen maken naar gelang tijd en plaats daar om vragen? Dat staat centraal in mijn film.’
Informatie www.lantarenvenster.nl