Door geldgebrek en gebrek aan regelgeving dreigt Pakistans beroemde, tweeduizend jaar oude boeddhistische klooster nabij Punja Saheb Hassanabdal voorgoed verloren te gaan als gevolg van illegale ontwikkelingen, ingrepen en snelle verstedelijking. Het departement voor archeologie en musea (DOAM) heeft 1,7 miljoen roepies gereserveerd om het klooster te kunnen behouden en land te verwerven en zette het de resten op de lijst van beschermde oudheden.
Het geld is nooit gestort door het toenmalige ministerie van cultuur. Dr. Fazaldad Kakar. directeur-generaal van de DOAM, zegt dat het klooster en omgeving van nationaal belang is, maar dat het land waarop de overblijfselen liggen in handen van particulieren is. Daardoor kan de overheid alleen aanwijzingen geven maar niets afdwingen. Het merendeel van het klooster is nog onder een heuvel begraven en is goed bewaard gebleven. Als de resten worden uitgegraven en geconserveerd kan het klooster in de boeddhistische wereld een belangrijke ontdekking worden. Mits er geld beschikbaar wordt gesteld en de verstedelijking van het gebied een halt wordt toegeroepen.
Sir John Marshal, directeur van de Archaeological Survey of India (1902-1928), geloofde de boeddhisten in die tijd vier stoepa’s en kloosters hebben gebouwd in en rond Hassanabdal en deze plek bij Punja Saheb een van de belangrijke tastbare verschijnselen is van boeddhistische en nationale cultuur.
In 1986 de liet de DOAM op drie locaties rond deze boeddhistische overblijfselen bodemonderzoek verrichten. Er werden onberispelijk bewaard gebleven stenen muren gevonden, dezelfde als die er in andere belangrijke boeddhistische vindplaatsen in de Taxila vallei zijn gevonden, zoals Jinan Wali Dheri, Juliyan en Sirsukh. De resten liggen verspreid over een gebied van twee tot drie hectare, en waren indertijd vier tot vijf meter hoog.
Bron BNN