Als je meegelezen hebt met deze reeks artikeltjes over Meester Tja weet je inmiddels hoe hij aan die rare naam komt en waarom hij er zo raar uitziet.
Wat je nog niet weet is waarom hij zo raar praat. Dat ga ik je nu uitleggen. Daarna geef ik graag het woord aan Meester Tja, misschien heeft hij er nog wat aan.
Er was eens een antiek Chinees boek met de titel Tao Te Tjing. Het stond bekend als het oudste werk van de taoïstische canon, al hoorden de meesten er terecht of ten onrechte niet meer in dan in het geratel van espenbladeren of het geraaskal van dronken orakels.
Wie de moeite nam om het zelf te lezen ontdekte dat het uit filosofische bespiegelingen en puntige spreuken bestond die je aan het denken zetten, aan het hoofd doen krabben, vertwijfeld de handen ten hemel doen heffen alsof de wijsheid daar wel te vinden is.
Om die tekst van slechts 5000 Chinese karakters een beetje toegankelijker te maken werd hij door latere generaties zo te zien willekeurig in 81 hoofdstukjes gesplitst en over twee boekjes verdeeld. Het tweede boekje, de Tao Tjing, ging volgens hen over de Weg en het eerste, de Te Tjing, over de Deugd, al gaan ze allebei over allebei.
Omdat de Weg door het nageslacht belangrijker werd geacht dan de Deugd of om wat voor reden dan ook of zonder reden of bij vergissing, draaide het de volgorde van de boekjes om. Sindsdien gaat de Tao Tjing vooraf aan de Te Tjing en heet het boek als geheel de Tao Te Tjing.
Een raar verhaal over een raar boekje – het lijkt wel een sprookje, laten we zeggen Zwartwitje, maar het is geen sprookje, het bestaat echt.
Volgens fans is het zelfs een van de meest vertaalde boekjes ooit. Daar kan ik me iets bij voorstellen want de Tao Te Tjing is net als de I Tjing zo obscuur dat iedere vertaler en elke liefhebber er vooral zichzelf in ziet, en wie wil dat nou niet. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is de slimste van het land.
De Tao Te Tjing is de steen der wijzen die je eigen gedachten legitimeert, en de legitimatie van de verstening van je eigen gedachten, de verstandbeelding van je eigen geest – twee koppen in één klap, balkte de ezel.
Nu is Meester Tja geen vertaler of liefhebber van de Tao Te Tjing, maar zijn monologen zijn wel ontstaan in dialoog met de Tao Te Tjing. Al is hij niemands leerling en mag hij zeggen wat hij wil, hij moet het origineel volgen, niet alleen inhoudelijk maar ook qua stijl en volgorde, anders raakt het verband zoek.
Vandaar dat Meester Tja soms een beetje raar praat. Gelukkig went het snel en voor je het weet klink je net als Meester Tja, ik tenminste wel.
In het ‘Witboek taoïsme – Meester Tja en de Tao van niet-weten’ beginnen hier de 200 toespraken en dwaalspreuken van Meester Tja. Wij slaan ze lekker over en gaan morgen meteen verder met de reeks afsluitende artikelen getiteld ‘Taoïsme in oost en west’.