Meester Nitwit dringt aan.
1
‘Ik heb al mijn zekerheden opgegeven.’
‘Vrijwillig?’
‘Zeker weten.’
‘Dan heb je niet al je zekerheden opgegeven.’
2
‘Ik heb al mijn zekerheden opgegeven.’
‘Wie?’
‘Ik, zeg ik toch.’
‘Dan heb je niet al je zekerheden opgegeven.’
3
‘Ik ben al mijn zekerheden kwijtgeraakt.’
‘Heb je ze ooit gehad?’
‘Daar zegt u zo wat.’
‘Dan ben je ze niet allemaal kwijtgeraakt.’
4
‘Ik heb nooit enige zekerheid gehad.’
‘Behalve deze zeker.’
‘Verdraaid.’
‘Zeg dat wel.’
‘Ik geef het op.’
‘Ik moet het nog zien.’