Deel 2 van een 7-delig dwaalgesprek over niets.
Nadia: Laten we het over God hebben. Volgens Meister Eckhart is Hij de allerhoogste. ‘Hij is boven alle zijn en niet zijn verheven. Hij is boven alle kennis verheven. Hij is boven alle liefde en beminnenswaardigheid verheven. Hij is een leven boven alle leven, een licht boven alle licht, ja, God is boven alle definities verheven.’
Hans: Allemachtig.
Nadia: Zeg dat wel.
Hans: Dan ben je meteen uitgepraat.
Nadia: Hoezo?
Hans: Omdat Hij boven alle definities verheven is natuurlijk.
Nadia: Dat is iets positiefs, lijkt mij. Iets goeds. Wat je ook over Hem zou kunnen zeggen, Hij is hoger.
Hans: Is Hij dan niet verheven boven positief en negatief? Boven hoog en laag? Boven aards en verheven?
Nadia: Volgens Meister Eckhart is God eeuwig en ongeworden. Hij is de eerste oorzaak van al het geschapene. Hij is puur, helder, onverdeeld één.
Hans: Is Hij dan niet verheven boven tijdelijk en eeuwig? Boven ongeworden en geworden? Boven oorzaak en gevolg? Boven puur en onzuiver. Boven helder en troebel? Boven verdeeld en onverdeeld? Boven één, twee, veel?
Nadia: Eckhart zegt ook, ‘Hij is een levend, werkelijk bestaand verstand dat zichzelf begrijpt. Hij leeft en is blij dat Hij is – dat is de vreugde van de Heer.’
Hans: Is Hij dan niet verheven boven werkelijk en onwerkelijk? Boven begrip en onbegrip? Boven blij en droevig? Boven vreugde en verdriet? Boven Hij, Zij en Het?
Nadia: Wat ben jij eenzijdig zeg, met al dat ontkennen.
Hans: En Eckhart eet van twee walletjes.
Nadia: Hoezo?
Hans: Hij gaat de positieve weg én de negatieve.
Nadia: Als je dat maar weet.
Hans: Maar zijn hart ligt bij de via negativa.
Nadia: Het is maar net waar je de nadruk op legt.
Hans: Ik kan ook citeren hoor. ‘God is naamloos, want niemand kan iets over Hem zeggen of weten. Als ik dus zeg: God is goed, dan is dat niet waar. Als ik zeg: God is wijs – het is niet waar. Als ik zeg: God is zijn – het is niet waar. Als ik zeg: God is niet zijn, het is niet waar. Over God kan men alleen maar zwijgen. Je moet niets over Hem willen weten. Als er iets is wat je van Hem denkt te kennen, dan is Hij dat niet. Hij is niet hier of daar. Hij is niet dit of dat. Hij is niet beminnenswaardig. Hij is geen geest. Hij is geen persoon. Hij is geen Hij. Hij is geen Het. Hij is op geen enkele wijze begrippelijk. Hij is ook niet nuttig. Wie Hem zoekt voor uiterlijke rijkdom of innerlijke troost zal Hem niet vinden. Het hoogste en uiterste wat een mens omwille van God kan loslaten, is God zelf. In de grond van de godheid ontwordt zelfs God. God is de eeuwige afgrond van het goddelijke zijn.’
Nadia: Zegt Eckhart?
Hans: Zegt Eckhart.
Nadia: Niet te geloven.
Hans: Zowel de weg naar God als de goddelijke ervaring zelf worden door hem aangeduid met de termen unwissen, nichtwissen en vergezzen.
Nadia: Jezus.
Hans: Volgens Eckhart mag Hij geen naam hebben.
Nadia: Als ik niet beter wist, zou ik zeggen dat hij God hier volledig ontkent.
Hans: Zou hij vast ontkennen.
Nadia: Zelfs dát zou hij ontkennen?
Hans: Als ik hem juist inschat.
Nadia: Ik had hem heel anders ingeschat.
Hans: Eckharts God is zo leeg als zijn maag in vastentijd. Zijn godheid is een gatheid.
Nadia: Waarom noemt hij God dan één, eeuwig en ongeworden?
Hans: Omdat hij in de ban was van het monistische idealisme van Pseudo-Dionysius? Omdat hij mooie eenheidservaringen had? Omdat hij een kind van zijn tijd was? Als concessie aan zijn christelijke gehoor? Om de inquisitie om de tuin te leiden? Omdat hij, net als ik, niets beters wist te verzinnen dan zichzelf steeds tegen te spreken? Omdat hij niet anders kon?
Nadia: Ja, wie weet.
Hans: Ik niet.