Jan van Ruusbroec schreef:
‘Want de hemelse Vader wil dat wij zien, hij is immers vader van het licht. En daarom spreekt hij altijd, ongehinderd en onophoudelijk, één enkel onuitputtelijk woord, en niet meer, in de verborgenheid van onze geest. Met dit woord spreekt hij zichzelf en alle dingen uit, en dit woord luidt niet anders dan: ‘Zie.’ Dit is de geboorte en de verschijning van de Zoon, van het eeuwige licht, het licht waarin men alle zaligheid ziet en kent.’
(Bron: ‘De geestelijke bruiloft’, Jos van den Hoek, 2008, pagina 189.)
Een agnost zou zeggen:
Want de hemelse vader wil dat wij horen, hij is immers vader van de stilte. En daarom spreekt hij altijd, ongehinderd en onophoudelijk, één enkel onuitputtelijk woord, en niet meer, in de verborgenheid van onze geest. Met dit woord spreekt hij zichzelf en alle dingen uit, en dit woord luidt niet anders dan: ‘Sst!’ Dit is de kiem van het mysterie, van de eeuwige stilte, de stilte waarin men alle zaligheid hoort en kent.