Je kan kwalijk je vingers gebruiken.
‘Wat denk jij dat we met onze religieuze metaforen proberen uit te drukken, Hans?’
‘Klinkt als een retorische vraag.’
‘Zo is het ook bedoeld.’
‘Geef dan maar een retorisch antwoord.’
‘God natuurlijk. De Bron. Het Ene. Het Onzegbare. Het Mysterie. Het Numineuze. Het Absolute. Het Oneindige.’
‘Misschien zijn dat ook wel metaforen.’
‘Als het allemaal metaforen zijn, wat proberen we er dan mee uit te drukken?’
‘Misschien wel onze metaforen.’
‘Met onze metaforen proberen we misschien wel onze metaforen uit te drukken?’
‘Je kan kwalijk je vingers gebruiken.’
‘Wat zou het stil zijn zonder al die metaforen.’
‘Was het maar zo simpel.’
‘Misschien is dat wel wat we met onze metaforen proberen uit te drukken.’
‘Wat?’
‘De Stilte.’
‘Mislukt.’