En kan hij daar later van terugkomen?
Hein: Als je niet alwetend bent kan je ook niet almachtig zijn, lijkt mij.
Hans: Natuurlijk wel.
Hein: Hoe kan een almachtige God nou niet alwetend zijn!
Hans: Door er niet te zijn bijvoorbeeld.
Hein: Hij móet er wel zijn.
Hans: Hoezo?
Hein: Anders zou Hij niet almachtig zijn.
Hans: Als Hij er wel móet zijn ook niet.
Hein: Waarom niet?
Hans: Omdat Hij daar dan geen keuze in heeft.
Hein: Dus God zou er best weleens niet kunnen zijn?
Hans: Zeker.
Hein: Hoe dan?
Hans: Doordat Hij er nooit geweest is bijvoorbeeld.
Hein: Op die manier.
Hans: Of doordat Hij zichzelf heeft opgeheven.
Hein: Als God zichzelf heeft opgeheven, kan Hij dan nog terugkomen?
Hans: Alleen ex nihilo.
Hein: Hoezo?
Hans: Omdat Hij er dan niet meer is, suffie.
Hein: En als Hij er nooit geweest is?
Hans: Ook niet.
Hein: Hoezo niet?
Hans: Omdat Hij er dan nog niet was, suffie.
Hein: Als God machtig genoeg is om er niet meer te zijn of er nooit geweest te zijn, wat kunnen we dan nog met zekerheid over Hem zeggen?
Hans: Dit.
Hein: Allemachtig.