De een vlucht ervoor, de ander gaat ervoor.
In het dagelijks spraakgebruik is een xenofoob iemand die bang is voor het onbekende in het algemeen of voor vreemdelingen in het bijzonder.
In de Agnosereeks is een xenofoob iemand die bang is om niet te weten. Voorbeeldzin: ‘Meer nog dan het werkelijk vreemde vreest de xenofoob de vreemdheid van het schijnbaar bekende.’
Iemand die het niet-weten onderzoekt of er veel van weet, noem je een xenoloog. ‘De xenoloog in mij werd geboren op het moment dat ik uit het weten viel.’
Iemand die zijn niet-weten heeft omarmd en zich er goed bij voelt, heet een xenofiel. ‘Meer nog dan het werkelijk vreemde bemint de xenofiel de vreemdheid van het schijnbaar bekende.’
Iemand die gefascineerd is door zijn niet-weten en er vol van is, heet een xenomaan. ‘Ik ben van xenofoob xenoloog geworden, van xenoloog xenofiel en van xenofiel xenomaan.’
De woorden xenofoob, xenoloog, xenofiel en xenomaan zijn afgeleid van het Griekse ‘xenos’, wat vreemd betekent. Xenofoob is een bestaand woord, xenoloog, xenofiel en xenomaan zijn nieuwvormingen.