Scotomen van God.
De mystieke ervaring in religies
In religies staat de term ‘mystieke ervaring’ voor een directe, voorbijgaande, vaak eenmalige of zeldzame beleving van de of het Grote Onbekende, die je levensvisie en je prioriteiten ingrijpend verandert.
Synoniemen van mystieke ervaring in deze zin zijn eenheidservaring, unio mystica, henosis, unitus, collectus.
Wat we onder het Grote Onbekende moeten verstaan is onduidelijk, het is immers onbekend, maar het wordt gewoonlijk aangeduid met superlatieven als het allerhoogste, het absolute, het transcendente, het totaal andere, god, de bron, het ene, de tao, albewustzijn, het ware zelf.
Of de mystieke ervaring autogeen is (een artefact van het brein of de geest zelf) of deogeen (van goddelijke oorsprong) is moeilijk te zeggen, maar het schijnt dat de interpretatie van de mystieke ervaring, ja zelfs de benoeming ervan als mystieke ervaring, cultureel gekleurd is. Zo werden zinderende scotomen vroeger door Hildegard van Bingen en andere mystici gezien als visioenen van goddelijk licht, tegenwoordig door neurologen als prodroom (aura) van migraine.*
* Zelf heb ik honderden zinderende scotomen gehad, en tot het vorige decennium werden ze steeds mooier, kleurrijker, flitsender. Op het hoogtepunt duurden ze een half uur en was ik halfblind. Momenteel heb ik ze minder vaak, ze duren minder lang en zijn niet meer oogverblindend. Hoewel ik katholiek ben opgevoed, heb ik nooit het gevoel gehad dat God er de hand in had. Zinderende scotomen zijn in mijn beleving niet wonderlijker dan willekeurig welk verschijnsel, hooguit zeldzamer. Verder lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Scintillating_scotoma.
De mystieke ervaring in niet-weten
In de Agnosereeks staat de term mystieke ervaring voor de doorlopende beleving van een radicaal niet-weten. Die is dus niet eenmalig, zeldzaam of voorbijgaand. Ze heeft mijn levensvisie en prioriteiten niet ingrijpend verandert.
Wat je als agnost ervaart is niet het Grote Onbekende, maar dit hier, je lichaam, jezelf, de lucht die je inademt, het eten in je mond, de vloer onder je voeten, de mensen, dieren en planten om je heen, kortom heel het leven, als tegelijk eigen én oneigen, bekend én vreemd, vertrouwd én onbetrouwbaar, gewoon én wonderlijk, ontsloten én gesloten, onbeduidend én mysterieus, beschrijflijk én onbeschrijflijk.
Dat deze dubbelzinnige beleving mijn levensvisie en prioriteiten niet ingrijpend verandert, komt doordat ik als agnost geen duidelijke levensvisie en prioriteiten meer heb. Niet de verandering van mijn levensvisie en prioriteiten is opmerkelijk, maar de oplossing en verdwijning ervan in volslagen weteloosheid.