Wat weten zij dat wij niet weten?
Met ‘zenleraren niet-weten’ bedoel ik hier zenboeddhistische leraren voor wie het niet-weten meer is dan een bijgedachte. Die zijn zeldzamer dan dodo’s en op uitsterven na dood.
Ik ken eigenlijk maar twee leraren die het niet-weten helemaal lijken te omarmen: Nico Tydeman en Seung Sahn, ik noemde ze al in het begin van dit boek.
Omdat beiden naar eigen zeggen hun niet-weten danken aan hun leraar, respectievelijk Dennis Merzel en Ko Bong, heb ik die ook maar in mijn lijstje opgenomen.
Nico Tydeman
Nederlands zenleraar met affiniteit voor mystiek niet-weten.
Tydeman heeft een aantal boeken over zen geschreven. Als je geïnteresseerd bent in niet-weten en niet terugschrikt voor moeilijke woorden kan ik je zijn boek Dansen in het duister aanbevelen. Ook de documentaire Doorn in het hart van de Boeddhistische Omroep Stichting is het bekijken waard.
Over zijn zenopleiding schrijft Tydeman: ‘Een langdurig en groots avontuur beleefde ik als leerling van Genpo Roshi. Door zijn onderricht werd ik diep ondergedompeld in de kennis van het niet-weten.’
De kennis van het niet-weten, dat is een curieuze uitdrukking. In mijn beleving is niet-weten wezenlijk geen kennis maar de mat onder je kennis vandaan trekken. En niet te vergeten onder je niet-weten vandaan.
Tydeman ziet zen als een mystieke weg door het mysterie van het leven, en zichzelf als mystagoog, een ‘leraar van het niet-weten’, iemand die de ‘myste’ (de leerling) begeleidt op het mystieke pad.
Een leraar van het niet-weten, dat is een curieuze uitdrukking. In mijn beleving is niet-weten geen kwestie van leren maar van afleren, een leraar niet-weten een afleraar en leraar-af.
Het mysterie omschrijft Tydeman als ‘iets dat groter is dan wijzelf’, zonder het woord God te laten vallen. Je kunt er kennelijk wel mee communiceren: ‘Ik weet nog dat ik het voor het eerst thuis op mijn kussen zat en dacht ‘ik hoef niet naar een kerk om contact met het mysterie te hebben.’
Hij beschouwt het mysterie als de oorsprong die er altijd is, ‘aanwezig in zijn volheid als een tijdloos nu. Die Oorsprong heeft geen aanwijsbaar begin noch een aantoonbaar einde.’ Let op de hoofdletter: hier spreekt een eternalist.
Voor Tydeman is niet-weten een inzicht. ‘Kennis is te danken aan begripsvorming, analyseren, reduceren, deduceren. Inzicht ontstaat door begrippen te doorzien en te schrappen; niet dit, niet dat, ook dit niet en ook dat niet. Totdat een grondeloos niet-weten overblijft.’
Niet-weten als inzicht, dat is een curieuze opvatting. In mijn beleving is niet-weten geen inzicht maar vrij uitzicht doordat er geen inzichten meer in de weg staan.
Tydeman beschouwt het niet-weten als de essentie van menszijn: ‘In dit mysterie dat alle regionen van het bestaan overschaduwt, sta ik onwetend. Niet-weten is echter geen filosofisch begrip, dat zou staan tegenover weten. Het is ook geen voorlopig niet-weten dat wellicht in de toekomst verjaagd zal worden met de nodige kennis. Het is een dikke, donkere “wolk van niet-weten”, die zich over mijn gehele bestaan uitstrekt en nooit verdreven wordt. Het is een existentieel niet-weten, dat een wezenskenmerk is van mijn bestaan. Wie dit niet-weten ontkent of wil verbannen, loochent een essentie van menszijn.’
Niet-weten als essentie van menszijn, dat is een curieuze uitdrukking. In mijn beleving is niet-weten onverenigbaar met algemene uitspraken over wezenskenmerken en over wat dan ook.
Wat anderen weten over hun of het bestaan is mij grotendeels onbekend. Een enkeling kan ik het vragen, of aan de boom van zijn zekerheden schudden om te kijken of er wat uit valt. Herkennen we iets in elkaars verhaal dan zijn we even wat minder alleen in onze weteloosheid. Herken ik niets in zijn verhaal dan is dat voor mij geen reden om zijn weten te verloochenen, zelfs als hij mijn niet-weten verloochent; ook het weten van Nico loochen ik niet.
(Bovenstaande citaten vond ik op de website van Tydeman, Het Mystieke Netwerk. Andere citaten vind je in mijn Citatenboek Niet-Weten; zoek op nico).
Dennis Merzel
Controversiële Amerikaanse leraar van onder anderen de Nederlandse zenboeddhisten Nico Tydeman en Maurice Knegtel.
‘Door zijn onderricht werd ik diep ondergedompeld in de kennis van het niet-weten’, zegt Nico Tydeman over zijn leraar Dennis Merzel (Genpo Roshi). En Maurice Knegtel zegt over de man die hem aannam met de woorden ‘I wil grind your mind to pieces’: ‘Genpo Roshi was de enige die mijn enorme mentale kracht kon breken.’
De weteloosheid van Dennis Merzel is nauwelijks terug te vinden in de geschriften van zijn hand die ik onder ogen heb gehad. In zijn autobiografie uit 2016, Spitting Out the Bones, A Zen Master’s 45 Year Journey (een boektitel waarin hij zichzelf in weerwil van zijn voornemen om uit te treden schaamteloos als zenmeester neerzet) vond ik maar twee verwijzingen naar niet-weten.
Op pagina 186:
‘Knowing, thinking that we know, is our delusion. We know only a fraction of what is.’
Op pagina 63:
‘It is my intention to never stop learning, and never stop being a student. Even with the title Roshi I am forever a student and a beginner. As Suzuki Roshi said, a Zen mind is a beginner’s mind. How to maintain this mind? A beginner’s mind is open, flexible and fresh, coming from not knowing; an ignorant mind is closed, inflexible and knowing.’
Twee platitudes, vol minachting voor kennis (‘knowing is our delusion’, ‘an ignorant mind is closed, inflexible and knowing’), en dat was het dan. Ook in Merzels eerdere geschreven werk zijn slechts sporadisch verwijzingen naar niet-weten te vinden, waarvan ik er een stuk of tien heb opgenomen in mijn Citatenboek Niet-Weten (zoek op merzel).
Die quotes zijn eveneens obligaat, veel zenleraren mompelen af en toe van dit soort dingen en gaan dan gauw over tot de orde van de zendo. Niet-weten is ze te onbestemd, lijkt het wel, behalve als een mooi afgerond verhaaltje, liefst over iets wat een hooggeëerde zeergeleerde zenzombie uit een ver verleden over dit onderwerp gezegd zou hebben – een Bodhidharma, een Huangbo, een Linji, een Dizang.
Afgaand op de woorden van Tydeman en Knegtel is er een aanzienlijk verschil tussen het gesproken en het geschreven onderricht van Merzel, waardoor het niet-weten van laatstgenoemde voor lezers van zijn boeken verborgen blijft.
Meer over Merzel: https://en.wikipedia.org/wiki/Dennis_Merzel
Seung Sahn
Koreaanse zenboeddhist die op zijn tweeëntwintigste transmissie kreeg van zijn leraar Ko Bong, van wie Seung Sahn de eerste dharma-erfgenaam was en de enige zou blijven.
‘Met een krachtige weetnietgeest ben je beter af dan met zenmeesters, beter dan met de Boeddha, beter dan met God’, vond Seung Sahn. ‘Waarom zou een weetnietgeest of denknietgeest nog zazen doen of voor de Boeddha buigen? Ik weet niets van de Boeddha, heb hem nooit ontmoet, ik weet niets van verlichting, waarom buigen, waarom gewaden dragen?’* Wat hem er niet van weerhield om aan zazen te doen, gewaden te dragen en almaar over verlichting en over de Boeddha te praten.
* Vergelijk koan 16 van de Poortloze Poort en verder.
Seung Sahn appelleerde onvermoeibaar aan de don’t know mind (de weetnietgeest) van zijn leerlingen en afficheerde zijn zen als don’t know zen (weetnietzen). Only don’t know (alleen maar niet-weten), was zijn motto. Alsof niet-weten voor hem een mindset was, een knop die je even omzet, in plaats van het onvoorziene en onomkeerbare resultaat van een langdurig, confronterend gedachteonderzoek dat het voor mij is geweest.
Citaten van Seung Sahn vind je in het Citatenboek Niet-Weten (zoek op seung). Teaching Letters of Zen Master Seung Sahn is een collectie van 600 correspondenties met veel verwijzingen naar niet-weten, op het moment dat ik dit schrijf gratis te lezen op internet als PDF.
Ko Bong
Excentrieke en onorthodoxe Koreaanse zenmeester, vrijbuiter, wildebras en drinkebroer.
In het westen is Ko Bong vooral bekend als de leraar van Seung Sahn, door wie deze het niet-weten ingepeperd kreeg.
Ko Bong schreef het volgende gedichtje over de weg:
Wil je het begrijpen
Dan zal je het nooit begrijpen
Je ware aard vinden
Is het niet-weten vinden
Daar valt best wat op af te dingen. ‘Je ware aard’ is een essentialistisch begrip en ‘het niet-weten’ een hypostase. Hou je eraan vast dan zal je het nooit vinden, of had je dat al begrepen?
‘Als je het niet-weten hebt bereikt, heb je je meester gevonden’, zei Ko Bong ook.
Als je het niet-weten hebt bereikt, heb je je meesters verloren, zou ik zeggen, en het meesterschap doorzien, maar ik heb nooit een meester gehad, dus wat weet ik ervan.