Goede wijn behoeft geen kruis.
Geen zelf
Volgens boeddhisten heeft niets of niemand een eigen wezen, zelf, ziel of essentie, ook de mens niet, dat denken we alleen maar. Anatman, noemen ze dat in het Sanskriet.
Hoe de illusie van het ik ontstaat wordt uitgelegd in de leer van de aggregaten (skandha’s). Nou, leer… een nogal abstracte indeling van de verschijnselen die ons het valse gevoel zouden geven een persoon te zijn, veel meer is het niet. De boosdoeners: vormen, gewaarwordingen, voorstellingen en gedachten in ons bewustzijn.
De aggregatenleer wringt een beetje, de Indiase hokjesgeest past niet op de westerse, maar de bedoeling is duidelijk: trap er niet in. Je droomt, wordt wakker. Er is geen zelf, niets om je mee te identificeren, alles bestaat afhankelijk.
Het ware zelf
Daarom vind ik het maar raar dat zoveel mahayanaboeddhisten, ook degenen die de aggregatenleer en het dogma van anatman aanhangen, toch een typisch preboeddhistisch, dat wil zeggen oudhindoeïstisch antwoord geven op de vraag wie ze nu echt zijn.
Inderdaad identificeren zij zich niet langer met hun ik, persoon, ziel of atman; in plaats daarvan identificeren ze zich met het Ware Zelf, de Oorspronkelijke Geest, Brahman, Big Mind, de of het Onuitsprekelijke. Ze hebben de ene vedische identiteit ingeruild voor de andere, een kleine voor een grote, een lage voor een hoge – een oud zelfbeeld voor een ouder.
Het resultaat is een inconsistente mengleer, laten we hem in lijn met de Indiase tradities een onuitsprekelijke mengnaam geven. Hinboeddhisme, stel ik voor. Hinddhoedisme. Boeddhoeïsme. Zelfboeddhisme. Brahmanboeddhisme. Boeddhamystiek. Jnanaboeddhisme. Yogaboeddhisme. Boeddhayoga. Maakt niet uit hoe je hem noemt, zolang de pregautamische dubbelzennigheid maar eenpuntig tot uitdrukking komt.
Dit dubbelisme, dat alleen mogelijk is bij organismen met twee autonome hersenhelften of twee separate halfzielen, maakt onderscheid tussen het relatieve, dat door en door zelfloos zou zijn, en het absolute, dat door en door zelvig zou zijn. Eenzelvig, om precies te zijn, ongeboren, onveranderlijk, onvergankelijk, alomvattend.
Door zijn grenzeloosheid kan het absolute als zelf van al het zelfloze dienen, als weeshuis voor alle wezenlozen, als thuishaven voor alle ontzielde, ontmande en ontpitte ietsisten, voor wie het leven nu eenmaal ondraaglijk is zonder almachtige vader, ongeschapen schipper, ongeleide herder, onbewogen beweger of uitgedoofde dover desnoods. Eens een gelovige, altijd een gelovige.
Alles heilig, niets leeg
Het idee van een alomtegenwoordigheid is ook voor westerlingen oud nieuws. Neoplatonisme heet deze zienswijze, die teruggaat op de ideeënleer van Plato en de zijnsleer van Parmenides, twee tijdgenoten van de Boeddha.
De neoplatonistische mystiek (alles heilig en niets leeg) vierde hoogtij in de middeleeuwen. Ze zou Meister Eckhart in het gat van de godheid drijven, de godheid in het gat van Meister Eckhart (interpenetratie) en beiden in de behaarde handen van de Inquisitie, een van de honderd namen en gezichten van God.
Zen, noemen de Franciscanen, Benedictijnen en Clarissen nu het bloed van Christus, en het smaakt weer opperbest. Goede wijn behoeft geen kruis.
Wat er over het neoplatonisme kan worden bevestigd en ontkend is al in de vijfde eeuw na onze jaartelling bevestigd en ontkend, nog voordat ene Bodhidharma (alles leeg en niets heilig) in China aangekomen zou zijn. Door ene Pseudo-Dionysius nog wel, dus die moeite kan ik me besparen.
Ik wens iedere neoplatonistische zenboeddhoeïst een goede tijdreis.
Lees ook:
Dick Verstegen en de teloorgang van Anatman
De enorme mentale kracht van Maurice Knegtel en David Merzel