Als dit nirwana is, laat mij dan maar in samsara blijven.
Onder zwartekousenzen versta ik orthodoxe zen die aan de zwartekousenkerk doet denken. Gereformeerd Nederland in de jaren vijftig, maar dan op zijn (kl)oosters. Een tikkeltje exotisch en toch vertrouwd.
Natuurlijk dragen zwartekousenzenboeddhisten geen zwarte kousen, dat weet ik ook wel, maar ik kan ze kwalijk zwartepijenzenboeddhisten noemen, want ze dragen ook weleens urnenasgrauwgrijs of bruinenbonensoepbruin, en wie wil er nou urnenasgrauwgrijzepijenzenboeddhist of bruinebonensoepbruinepijenzenboeddhist genoemd worden, anders dan de graftuinier en de kok?
Zen die zich in kloosters afspeelt, kloosterzen dus, is per definitie zwartekousenzen maar lang niet alle zwartekousenzen is kloosterzen.
Waaraan herken je de zwartekousenzenboeddhist buiten de kloostermuren? Zwarte, donkere of kleurloze kleren, een kaalgeschoren kop of een keurige kapsel. Streng voor zichzelf, streng voor anderen, streng in de leer. Obsessief bezig met regels en rituelen. Heilig geloof in de lineage, in titels, in namen, in beelden, in anciënniteit, in autoriteit, in het absolute. Zie je het voor je?
De zwartekousenzenboeddhist is geboeid door het boeddhisme, gehecht aan zijn praktijk, overtuigd van zijn gelijk. Er zit geen beweging meer in, lichamelijk niet en geestelijk niet. Dat je denkt: nee, deze mens hier voor mij komt van zijn leven niet vrij. Of: als dit nirwana is, laat mij dan in samsara sneven, ondood is toch ook geen leven.