Het begrip Tao wordt vaak vertaald met de Weg maar er zijn ook schrijvers die het liever onvertaald laten, zoals Kristofer Schipper in zijn bezorging van de klassieker Zhuang Zi en de nog klassiekere Lao Zi.
De afwezigheid van definities is het meest fundamentele kenmerk van de Chinese religie, stelt Schipper, en de Tao is per definitie ondefinieerbaar. Wat hem er niet van weerhoudt toch een poging te wagen. Zo definieert hij in de inleiding van Zhuangzi de Tao als ‘de ultieme ratio’ en schrijft hij in Tao, De levende religie van China, 1988 (p13):
Als transcendentaal en tegelijk immanent principe van het heelal is de Tao onnoembaar, ongrijpbaar en toch in alles aanwezig. Het gaat echter om veel meer dan een principe. De eerste betekenis van het teken voor Tao is weg: de onderstroming in de mutatie en de transformatie van alle dingen, het spontane proces dat de natuurlijke cyclus van het heelal bepaalt.
Het lijkt wel geheimtaal. Zou hij soms het ‘ene’ bedoelen? Nou nee:
Maar laten we niet de fout begaan dit begrip van eenheid ook op de Tao zelf toe te passen. De Tao kan één maken, maar hij is niet zelf het Ene. Hij schept het Ene, maar vervolgens kan hij deze eenheid versnipperen en verdelen: ‘De Tao bracht het Ene voort, het Ene de Twee; de Twee brachten de Drie voort en de Drie de Tienduizend Dingen’, zegt de Daodejing.
Het idee van de Tao als de ultieme ratio herinnert aan het idee van het levensprincipe (élan vital) dat volgens negentiende-eeuwse vitalisten het verschil tussen leven en dood zou verklaren. Aha, denk je dan, nou snap ik het. Alleen is het levensprincipe net zo duister als het verschil tussen leven en dood zelf, dus wat schiet je ermee op?
Het idee van de Tao herinnert ook aan het idee van de ene God die de hele schepping heeft geschapen. Aha, denk je dan, nou snap ik het. Alleen is God net zo duister als de schepping zelf, dus wat schiet je ermee op?
Volgens het taoïsme zijn de tienduizend verschijnselen een manifestatie van de ene Tao. Aha, denk je dan, nou snap ik het. Alleen is de Tao net zo duister als de tienduizend verschijnselen zelf, dus wat schiet je ermee op?
Zie je het patroon? Nog een patroon:
Volgens gelovigen moeten we niet voor God gaan spelen maar ons schikken naar de Almachtige. ‘Zo God het wil’, zegt de christen, ‘inshallah’, zegt de moslim. Overgave aan Gods wil is in het monotheïsme de hoogste deugd. Maar wie weet wat God wil? Theologen alvast niet, die zijn het nog nooit ergens over eens geweest.
Volgens taoïsten moeten we ons nergens mee bemoeien maar schikken naar het Almachtige. ‘Wei wu wei’, zegt de taoïst. Afstemmen op de Tao door niet-doen is in het taoïsme de hoogste deugd (Te). Maar wie weet wanneer hij is afgestemd op de Tao? Taoïsten alvast niet, die zijn het nog nooit ergens over eens geweest.
Zowel in het theïsme als in het taoïsme dienen we ons te richten naar het ongerichte. In beide wordt het onverklaarbare verklaard vanuit het onverklaarde en het onbegrijpelijke begrepen vanuit het onbegrepene. Ignotum per ignotius heet dat in het Latijn, en obscurum per obscurius.
Mensen worden er rustig van maar je hoeft echt geen genie te zijn om te zien dat je geest wordt geflest.