Junaid sprak meestal voor een gehoor van ongeveer tien mensen. Hij hield altijd op met praten als het gehoor dit aantal sterk overschreed, zodat het nooit uit meer dan twintig mensen bestond.
Hans: Ik spreek meestal voor een gehoor van ongeveer één mensen.
Ayah: Wanneer hou jij op met praten?
Hans: Zodra ik mijn gehoor niet meer kan horen.
Ayah: Wat als je je gehoor niet meer kan horen?
Hans: Dan spreek je voor dovemansoren.
Ayah: Spreek je ook weleens voor een gehoor van meer dan één mensen?
Hans: Meestal zwijg ik voor een gehoor van meer dan één mensen.
Ayah: Zo te horen bereik jij niet veel mensen.
Hans: Ik spreek ook graag voor een gehoor van geen mensen.
Ayah: Hoe bepaal je dan wanneer je ophoudt?
Hans: Ik stop zodra ik mezelf niet meer kan horen.
Ayah: Wat als je jezelf niet meer kan horen?
Hans: Dan klink je als een dove.
Ayah: Hoe klinkt een dove?
Hans: Als iemand die spreekt voor geen gehoor.