Eindelijk is het zover: je gaat op bedevaart. Nu zul je het geheim van het leven ontsluieren. Voor eens en voor altijd oplossen. Niet versagen tot je eruit bent. Sat, chit, ananda. Gelukzaligheid zonder einde.
Bij de eerste meester aangekomen vraag je: ‘Waar begint de weg?’ De meester slaat met zijn staf op de grond. Je zegt: ‘Dat is ook toevallig.’ De meester glimlacht. ‘Bent u daarom hier gaan staan?’ De meester kijkt je glazig aan. ‘U bedoelde toch hier?’ ‘Waar?’
Je vraagt: ‘Waar eindigt de weg?’ De meester slaat met zijn staf op de grond. Je zegt: ‘Dit is werkelijk een toplocatie.’ De meester glimlacht. ‘U bedoelt toch hier, of niet soms?’ De meester kijkt je glazig aan. Je zegt: ‘Maar ik bén al hier.’ ‘Wie?’ ‘Zo komen we nergens.’ ‘Moet je ergens heen dan?’ ‘Naar een andere meester, voor een second opinion.’
Bij de volgende meester aangekomen zeg je: ‘Wat voor weg is de weg?’ De meester zegt: ‘Een dwaalweg.’ ‘Waarheen?’ ‘Een doolhof.’ ‘Een dwaalweg naar een doolhof?’ De meester lacht schaapachtig. ‘Het paradijs is een doolhof?’ ‘Ik sta er niet voor in.’
Je zegt: ‘Wees eens eerlijk…’ De meester zegt: ‘Oei.’ ‘Hoe hou je ze uit elkaar?’ ‘Eerlijk en oneerlijk?’ ‘Dwaalweg en doolhof.’ ‘O, gelukkig.’ ‘Nou?’ ‘Het is dat je er zelf over begint…’ ‘Toe dan.’ ‘Ik ben hier niet zo goed in…’ ‘Alstublieft.’ De meester zegt: ‘Tja.’ Je zegt: ‘Zo komen we nergens.’ ‘Moet je ergens heen dan?’ ‘Naar een andere meester, voor een derde mening.’
Bij de volgende meester aangekomen vraag je: ‘Waar is de weg?’ De meester zegt: ‘Weg.’ ‘Pleitte?’ ‘Foetsie.’ ‘Hoe kan dat nou!’ ‘Hij lag toch maar in de weg.’ Je zegt: ‘Zo komen we nergens.’ ‘Moet je ergens heen dan?’ ‘Naar een andere meester, voor een vierde mening.’
Bij de laatste meester aangekomen vraag je: ‘Waarom kan ik de weg niet vinden?’ ‘Omdat de weg niet vinden is?’ ‘Hoe hebt u hem dan gevonden?’ ‘Door hem kwijt te raken?’ ‘Maar hoe bent u hem dan kwijtgeraakt?’ ‘Als ik dat wist had ik hem wel gevonden.’ ‘Zo komen we nergens.’ ‘Moet je ergens heen dan?’
Vertwijfeld sjok je naar een nabijgelegen veldje en laat je voorover op het gras vallen. Je moppert: ‘Wat een stelletje dummy’s.’
Geïnspireerd op koan 20 uit Book of Serenity:
Dizang: Waar ga je heen?
Fayan: Op bedevaart.
Dizang: Waar is dat goed voor?
Fayan: Dat weet ik eigenlijk niet.
Dizang: Niet-weten is het meest nabij.