Een pelgrim klopte aan en smeekte: ‘Meester, breng mijn geest tot rust.’ ‘Breng me je geest en ik breng hem tot rust’, gaapte de meester en rekte zich uit.
De pelgrim sneed zijn lul eraf en gaf hem aan de meester. ‘Is dit je geest?’ ‘In elk geval is het een bron van onrust.’ Achteloos wierp de meester het bloederige geval in een kist.
Verbaasd liep de bedevaartganger zijn lul achterna. De kist, die kwalijk riekte, zat vol armen, benen, handen, voeten, ogen, oren, tongen, geslachtsdelen van beiderlei kunne en massa’s, massa’s haar.
De pelgrim kneep zijn neus dicht en zei nasaal: ‘Wat we al niet doen om gemoedsrust te vinden.’ ‘Dit is nog niets,’ zei de meester, ‘je zou het kerkhof eens moeten zien.’
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.