Afgelopen zondag, bij het kijken naar de door de boeddhistische televisie (BOS) geproduceerde film –samenvatting- De Drie Vergiften, viel mij een aantal zaken op. Er was geen vrouw te bespeuren in deze film, alle opgevoerde deskundigen waren man. Hoog opgeleid en dito sprekend. Blank ook. Op de achtergrond waren ze er wel, die vrouwen. Eentje zat er naast een biologische boer. Ze sprak niet, maar at een boterham (met waarschijnlijk kaas als beleg). Ik zag een pak gewone melk op tafel staan en een paar potten met inhoud. Wat zat erin? Appelstroop? Haverkoek?
Verder viel mij het interieur op van de deskundigen. Mooie meubels, kunst aan de muur, een piano, ik meende een harmonium te bespeuren en zag een kamer met veel boeken. Weinig planten, twee bossen bloemen wel, in twee ruimtes. De deskundigen hadden, op een na, gewone kleding aan. De ander was een monnik, droeg een monnikskleed, dus was ook gewoon gekleed. De mannen zagen er krachtig uit. Sterke boeddhisten, ze wisten waar ze over spraken. Over de effecten van de drie vergiften, negatieve emoties: woede, verlangen en onwetendheid. De begrippen zijn van de Boeddha zelf.
Ze waren niet oordelend, de deskundigen. Ze legden uit, vertelden wat die drie vergiften in het algemeen en in hun eigen leven, hun eigen omgeving betekenen. Hoe je, hoe jong je ook bent, er door beïnvloed wordt. Een van de mannen zei dat het onmogelijk is om je hoofd leeg te maken, dat gift er uit te pompen, ook al zit je vijftigduizend uur op je kussen. De springende aap in je kop maakt dat onmogelijk, die wil scoren, aandacht. Als je dat begrijpt, de werking van je geest begrijpt, kan je loslaten. Een andere gefilmde deskundige sprak over gehechtheid, dat er leraren zijn die hun studenten slabbetjes omhangen en zelf in een zwart of paars pak door het leven gaan en zich op een zelf gemaakt schild hijsen. Niet dat de deskundige iets tegen zwarte of paarse pakken had, of tegen leraren, of tegen schilden, maar wel tegen het gemak waarmee Westerlingen- zonder die traditie doorleefd te hebben, zich in zo’n pak hijsen. Een kloon worden. Hij zei het op misprijzende toon.
Het was een fantastische en informatieve productie. Door die mannen, door de montage, het verstilde camerawerk, door de interviewers, zonder gebedsmolens of Japanse klompen. Jazzy. Huiskamerinterviews. Ik kan me niet herinneren eerder zo’n boeiende productie van de boeddhistische televisie te hebben gezien. En zat op de rand van de schapenleren stoel in mijn kloosterbunker naar de kijkbuis te kijken. Dat is zoals een productie van de boeddhistische televisie, kan, nee moet zijn. Je meevoert naar het ontstaan van die vergiften, nu al zo’n 2600 jaar geleden. En ze plaatst in het heden. Dacht ik. Het is altijd nu.
Vanavond wordt het eerste deel van het drieluik De Drie Vergiften uitgezonden. Het gaat over woede. Ik zag in de vooraankondiging die ik hierboven beschreef al beelden van deze aflevering. Ik werd er koud van. Pekka, heet deze film, zo genoemd naar de jonge man die zijn wapens leegschoot op onschuldige mensen. Op 7 november 2007 liep de 18-jarige Pekka-Eric Auvinen om 11:44 uur zijn middelbare school in het Finse plaatsje Jokela binnen met een semiautomatisch pistool. In de veertig minuten die volgen schiet hij acht mensen dood, waaronder de schoolzuster, de directrice en uiteindelijk ook zichzelf. Waar de motieven van dit soort ‘school shooters’ meestal een bron van mysterie blijven, weet filmmaker Alexander Oey diep door te dringen in het hoofd én de omgeving van de getroubleerde Pekka. Aan de hand van archiefmateriaal, chatsessies op het web en interviews met verschillende betrokkenen in het plaatsje Jokela, waaronder de ouders van Pekka, wordt laagje voor laagje duidelijk hoe een ogenschijnlijk ‘normale’ jongen transformeert tot een moordenaar.
Paul zegt
Het tweede deel van dit drieluik zat er volgens mij helemaal naast. het ging helemaal niet over hebzucht. Er kwamen hoofdzakelijk mensen in beeld die hun onderneming niet meer konden voortzetten en derhalve failliet werden verklaard. Je eigen geld willen verdienen maar daar (soms na jaren) niet meer in slagen is respectabel en niet laakbaar, niet te typeren als hebzucht,als jet het mij vraagt.