Chef bewerkte vandaag voor het BD een bericht van Free Tibet over de pogingen van de Chinese overheid om het aantal studenten op het Tibetaans boeddhistisch opleidingscentrum Larung Gar in Sichuan te halveren. En een groot aantal onderkomens op het tempelterrein te slopen.
Chef wendde zich tot ons in de Kloosterbunker. Het gaat om tienduizend monniken, nonnen en leken die daar worden opgeleid, sprak hij. Tienduizend. Is er emplooi voor zoveel mensen, een baan? Betalen ze studiegeld en zo nee, wie betaalt hun eten en huisvesting, kleding en toiletbenodigdheden. Dat moet toch miljoenen per jaar kosten. Hebben ze een volkstuintje? En wat doen ze met de opgedane kennis? Dragen ze die uit naar de gewone mens? Trekken ze de wijde wereld in om het achtvoudige pad te verkondigen? Of blijven ze op hun gat in een klooster zitten? Tienduizend, wat een hoop.
Een goede maand geleden kreeg Chef van een in het boeddhisme geïnteresseerde projectontwikkelaar de vraag voorgelegd of hij mee wilde denken over de aanleg van een groot boeddhistisch themapark in de provincie. En deze en vorige week stelden twee studenten hem de vraag over de omvang van het boeddhisme in Nederland. Nog geen zestigduizend, citeerde Chef een bericht uit zijn eigen krant. Dat wierp een heel ander licht op hun beleving, zeiden ze. Ook de zakenman reageerde zo. Het zou Chef niks verbazen dat, als die telling opnieuw gehouden zou worden, het aantal praktiserende boeddhisten flink is gedaald. Chef kent zakenlui die van het boeddhisme leven, maar de een na de ander blijft zitten met onverkochte spullen. Ze zijn de VenD van het boeddhisme. Hoewel, dat concern lijkt weer nieuw leven te worden ingeblazen. Hoop doet leven.