Aan het plafond van het enorme balkon van de Kloosterbunker hangen netjes met ongebrande pinda’s. Van zonsopgang tot zonsondergang hangen er mezen aan en hakken met hun snavels stukken pinda’s. Deze vogels hebben kromklauwen waarmee ze zich aan de netjes vast kunnen pinnen. Dat is handig.
De laatste weken landt er een vinkje met een rode borst- nee geen roodborstje, op het balkon maar kan zich niet aan de netjes vastklampen. Heeft geen kromklauwen. In een kuip met aarde met daarin de restanten van een dode vlinderstruik hakt vink in de grond, waarschijnlijk in een poging om insecten op te peuzelen. De aarde is bevroren maar vink blijft hakken. Al eerder maakte ik mee dat een kramsvogel door de kou en gebrek aan voedsel stierf en dat wil ik niet nog eens meemaken. Dus gisteren een netje met pinda’s op de aarde gelegd zodat vink niet het loodje legt. En vandaag was ze er maar ze vertrouwde de gift niet, keek lange tijd om zich heen alvorens te hakken.
Ik was blij, voelde me een bodhisattva van de vinkenwereld. Maar zag ook hoe de mezen met hun kromklauwen het netje vonden. Wij mensen sluiten anderen uit maar gelukkig trekt de natuur zich daar niets van aan. Al is het daar ook niet altijd pais en vree, en is het eten en gegeten worden.
Is jullie overigens opgevallen dat het landelijk meldpunt discriminatie uitgebreid wordt. Zou het iets te maken hebben met de onderhandelingen die op een landgoed bij Hilversum gevoerd worden?
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!