Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-Soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Ik ben aan het einde van de soetra gekomen. Hierna nog alleen nog de ‘epiloog’: de soetra van meditatie over de Bodhisattva met de Alomvattende Deugd. Maar eerst:
Alomvattende Deugd
Het begrip ‘alomvattend’ omvat alles en dat is meer dan veel. Deugd kun je omschrijven als de positieve grondhouding van waaruit je een ethisch leven kunt leiden. Ethisch betekent dan weer dat je kritisch hebt nagedacht over de vraag of iets wel of niet juist is. De bodhisattva met de alomvattende deugd is dan ook de bodhisattva die verdomd goed heeft nagedacht over wat juist is om te doen en te laten in relatie met alles! Deze bodhisattva is daarom niets meer of minder dan de verpersoonlijking van de Eeuwige Boeddha op gebied van ethisch verantwoord handelen; zoals bodhisattva Manjoesri in het boeddhisme de verpersoonlijking is van de wijsheid. In de Griekse mythologie verpersoonlijkt Arete van Cyrene de deugd, en is Pallas Athene de godin van de wijsheid. Athene heette bij de Romeinen trouwens Minerva. Ik zou nog even door kunnen gaan met verpersoonlijkingen van deugd en wijsheid maar dat laat ik maar achterwege, om het kort te houden. Zoek anders maar op: Snotra, Kvasir, Lakshmi, Ganesha, Chons, Thoth. En vele anderen.
In de Lotus-soetra staat dat er vier voorwaarden zijn waaraan een beetje boeddhist zich dient te houden om een deugdzaam leven te leiden. Het zijn – zeg maar – voorwaarden sine qua non. Dat betekent dat je jezelf onmogelijk een serieuze boeddhist kunt vinden zonder aan deze te voorwaarden te voldoen:
- Je realiseert je ieder moment dat het de Eeuwige Boeddha is die jou doet leven.
- Je bent er voortdurend op gericht het juiste te doen en te laten.
- Je bent en blijft voortdurend in verbinding met een gemeenschap van mensen die trouw zijn aan bovenstaande twee punten en het volgende punt.
- Je stelt jouw doen en laten ten dienste van anderen.
Let wel, dit staat in een geschrift dat inmiddels een paar duizend jaar oud is. En het is de Bodhisattva met de Alomvattende Deugd die dit voorleeft. Het is onwaarschijnlijk dat er op dit moment zo iemand op aarde rondloopt. Dat is evenwel ook niet wat je dient te – of zelfs maar mag – verwachten. Als er één persoon is die dit vandaag, hier en nu, als opdracht heeft om het waar te maken, dan ben jij dat: lezer van het Boeddhistisch Dagblad. Ik ook, als schrijver van dit stukje. Over jou kan ik niks zeggen, over mezelf wil ik wel wat kwijt:
Realiseer ik mij op ieder moment dat het de Eeuwige Boeddha is die mij doet leven? Ehhh… ik doe mijn best, maar denk er echt niet ieder ogenblik van de dag aan. Soms ben ik bezig met een boodschappenlijstje, met mijn agenda of met wat er in de programmering van een TV of radiozender staat. En als ik aan het klaverjassen ben denk ik steeds welke kaart ik bij moet leggen. Dus nee… niet ieder moment. Daar staat tegenover dat – als je mij ernaar zou vragen (en dat doet zelden iemand) – ik zeer waarschijnlijk zonder aarzelen zou antwoorden: God. Daarmee bedoel ik de Eeuwige Boeddha, want ik ervaar geen enkel verschil tussen die twee begrippen. Als iemand daar op zou afknappen, is dat niet mijn probleem, vind ik. What is in a word?
Ben ik er voortdurend op gericht om het juiste te doen of te laten? Welnee! Ik rotzooi soms maar wat aan, om eerlijk te zijn, zonder mij voortdurend af te vragen of dat goed is of niet.
Dat komt eenvoudig doordat ik mijzelf onder het afwassen, ramen lappen, hondje uitlaten, wasmachine aanzetten of uitzetten en was ophangen zelden (zeg maar nooit) druk loop te maken over wat daar de ethische consequenties van zijn. En dat geldt voor verschrikkelijk veel dagelijkse activiteiten. Ik houd me dan meer aan de zen-richtlijn: als je afwast, dan was je af. Als je ramen lapt, dan lap je de ramen. Enzovoorts. Dus, doe wat je doet en doe dat goed. Dat is het dan.
Ben en blijf ik dan voortdurend in verbinding met een gemeenschap van mensen die trouw zijn aan …? Dat hangt er maar vanaf hoe je zo’n gemeenschap voor je ziet. Een sangha van louter boeddhisten? Nee. Ben ik geen lid van. En van andere gemeenschappen met speciale regels en zo? Ook niet. Ik heb het in mijn leven wel geprobeerd hoor, ergens bij te (willen) horen, maar ik was of te jong, of te oud, of te weinig dit dan wel te veel dat en soms waren er wat bezwaren tegen zus of voelde men te weinig enthousiasme voor zo. Kortom: ik ben een loslopende pelgrim geworden die niet bij een of ander select clubje hoort. Toch voel ik mij diep en diep verbonden met de grote anonieme gemeenschap van mensen over de hele wereld die het beste voor hebben met alles wat leeft. Dat woordje ‘hebben’ slaat op mensen, niet op ‘gemeenschap’, want het een is meervoud, het andere enkelvoud. De gemeenschap waar ik voel deel van uit te maken bestaat uit een groep lieden die elkaar vaak helemaal niet kennen! Ze betalen ook geen contributie, en ze hebben geen voorzitter of leider of hoe je zo iemand ook kunt noemen. Niks daarvan. Ik ben gewoon ongeregistreerd lid van een zootje ongeregeld en ben zonder ballotage toegetreden.
Stel ik mijn doen en laten ten dienste van anderen? Om eerlijk te zijn, denk ik dat ik soms heel eigenwijs ben en ook wel eens ten dienste van mezelf handel. Heb uw naaste lief gelijk uzelf… toch? Hoe kun je werkelijk een ander liefhebben en werkelijk om een ander geven, wanneer je jezelf niet liefhebt en niets om jezelf geeft? Kortom, ik hoop dat ik mijn doen en laten ten dienste van anderen heb gesteld, zonder mijzelf te verloochenen, maar ik laat het graag aan anderen om daar een mening over te hebben. Wat ik ervaar is dat de meningen nogal verdeeld zijn. Dat ligt – meen ik – vooral aan de ideeën die her en der heersen over wat iemand dient te verstaan onder ‘ten dienste van’. Ik kan lang niet met alle ideeën meegaan.
Hierna nog een of twee afleveringen over het derde deel van de drievoudige Lotus-soetra: de soetra van de meditatie over de Bodhisattva met de Alomvattende Deugd.
(wordt vervolgd)