Deze tekst maakt deel uit van het in 2024 te verschijnen boek ‘Wiswerk; bevrijd menszijn’, van auteur Ad van Dun. Het boek bevat twee visualisatie-oefeningen waarvan dit fragment deel uitmaakt. Deze oefeningen illustreren en accentueren het belevingsaspect van menszijn. Meer informatie hierover is te vinden op https://dharmoebe.nl/visie/wiswerk-boek/
Levensklooster
Leren zien? Inzien? Doorzien?
Deze eerste, behoorlijk intense kennismaking met het wijsheidsoog en zijn tuinpaviljoen herinnert me nu eraan hoeveel kwetsbaarheid en onafheid ik meezeul in dit bestaan.
Zonder de regelmatige gelegenheden tot correctie en keuze zou ik richtingloos zwabberen door de machtige, onvoorspelbare terreinen van verleiding (honger) en bedreiging (gevaar).
Daarbij speelt ook nog de nodige verloedering in me, want dwaal ik niet zomaar wat rond dan hang ik onbestemd in een stoel, maak een wandeling, pak een boek of zet wat thee – maar nergens voel ik me werkelijk thuis. Nergens ben ik innerlijk blijvend vol en vredig.
En dan hebben we het nog niet gehad over de talloze herinneringen die ondermijnend opploppen en die structureel en beschamend blijk geven van nalatigheid, aantasting, belangenspel.
Redenen genoeg dus om bewustwording te onderzoeken…
Wereldlijke functies en contacten heb ik in de loop der tijd voldoende leren kennen, de vervulling daarvan is wel vereffend.
En wat betreft afleiding via media (tv is aan mij niet besteed) of vermaak in het algemeen: er heeft intussen inderdaad enige onthechting plaatsgevonden in me, en dat voelt per saldo prima zo.
Dus wat mij betreft: geen onzin meer!
‘Zo, zo – mijnheer heeft ambities!’ klinkt het plots uit de verte.
‘Welnu, daarachter staat een liftschacht. In het midden ervan bevindt zich een verticale stang waarlangs je omlaag kunt glijden. Spring erop en laat je naar beneden schuiven – je zult wel zien waar je uitkomt…’
Erheen lopend stel ik me een bochtige route voor die me een stuk verder zal brengen, maar nauwelijks glij ik omlaag of dat scenario is al achterhaald: ik val ruggelings plat op een lopende band.
Vervolgens hoor ik een vrouwenstem: ‘Druk eens even op de stop-knop, meid, we hebben bezoek. Zeg, wat dunkt jou van dit geval?’
‘Mm, beetje een klunzig type; eerst maar eens een tijdje op verkenning sturen, lijkt me.’
En hopla, daar komt de band opnieuw op gang, totdat ik aan het einde van de rit vallenderwijs een tweede keer wakker word gekegeld, dit maal opgevangen door de kale, harde vloer van de kloostergang waar ik me voorheen ook al bevond.
Ik sta op en loop naar de hal. Bij de toegang zie ik een marmeren plaat ingelegd in de tegelvloer met een tekst daarin gegraveerd:
Van doodsheid naar leven
leert moedig je over te geven.
Dit is een teken: ook al heb ik nu de bevrijdende echtheid van het wijsheidsoog gevonden, ik moet deze tocht volledig ten einde brengen.
Mijn karma mag wel enigszins geneutraliseerd zijn maar dharmische volheid moet onvoorwaardelijk belichaamd worden, en dus moet ik mijn lijden nog beter doorgronden. Ik ben hier toch niet voor niets?
Terug dus naar de basis: wat moet er hier geleerd worden?
Zien, inzicht – hoezo zien, inzicht waarin?