“Waar zijn toch al die keukendoekjes gebleven?” vraagt Mieke zich hardop af. Inderdaad is het opvallend dat de mand waar die dingen normaal gesproken inzitten maar half vol is. Eerst dacht ik nog dat er een heleboel in de was zouden zitten, maar nadat de vuile was gewassen was was de wastas leeg maar de keukendoekjesmand nog steeds niet vol. De beschuldigende vinger begon al te wijzen in de richting van de house and pet sitters, de Chileense woestijnbewoner en het Engels-Braziliaanse koppel die tijdens onze zesweekse Europareis op ons huisje en de beestenboel gepast hadden. Geen idee wat die met de doekjes uitgespookt zouden moeten hebben, maar het enige wat we zeker wisten is, dat er bij ons vertrek nog een flink gevulde mand was.
Maar van de week kwam ik ’s morgens vroeg met een slaperig hoofd de buitenkeuken binnen, en zag een keukendoekje uit de kookpit steken. In Thailand is het heel gewoon en heel goedkoop om buiten de deur te eten. Aan die gewoonte hebben we ons zonder morren aangepast, vandaar dat wat wij de keuken noemen bestaat uit één kookpit op gas, en een grote spoelbak met MiqueMozaïque-bodem. En uit die kookpit stak dus de punt van een keukendoekje. Ik wilde het eruit trekken, maar dat ging niet. Het ding zat te vast. Om het raadsel van hoe het daar kwam groter te maken, bleken er 2 doekjes die de avond ervoor nog in de mand zaten, nu half over de rand te hangen. Er was blijkbaar iets aan het rommelen geweest in de mand.
Ik tilde de kookpit aan een kant op en zag meteen de boosdoener wegsprinten: een kleine rat. Hij moest toch al wel een paar dagen aan het slepen met doekjes zijn geweest, want ik zag dat er meerdere onderin de kookpit zaten. Blijkbaar was het feit dat we die met enige regelmaat gebruiken waar we het ding voor aangeschaft hebben, geen belemmering voor de rat om er een nestje in te bouwen. En dat niet alleen. Nadat ik wat doekjes en ook nog de nodige takjes en bladeren had verwijderd, en zelfs de kapotgetrokken katha waarmee we een paar dagen geleden een rat over de zolderbalken zagen lopen terugvond, kon ik de hele resterend prop eruit halen. En toen ik die uit ging pluizen kwam er een nestje met 6 jonge rattenbabies tevoorschijn. Comfortabel, zo’n nest met verwarming, heeft de rattenmoeder wellicht gedacht, maar wij waren vooral blij dat de boel geen vlam gevat heeft tijdens het koken van het een of ander.
Het geeft wel te denken, dat in de mand met schone keukendoekjes van alles rondloopt, hoogst waarschijnlijk zonder eerst handen te wassen of voeten te vegen. Natuurlijk wisten we dat eigenlijk al wel, maar nu zijn we er nog maar eens met de neus opgedrukt. Tja, het hoort bij het buitenleven in de tropen. Stofnesten, spinnenwebben, overal keutels en schoon serviesgoed dat je als het een paar dagen geleden is afgewassen eerst opnieuw af moet wassen voordat het gebruikt kan worden. Alles went.
En niet alleen went alles; het wordt ook onderdeel van je gewoontes. Dat werd ik me duidelijk bewust toen we in Portugal aankwamen, de eerste stop van onze reis. Bij de eerste de beste zebra waar ik over wou steken, ging ik gedachtenloos staan wachten, want ik had gezien dat er een flinke rij auto’s naderde. Toen de eerste toeterde keek ik verschrikt op en zag dat de hele rij keurig stond te wachten tot het mij behaagde over te steken. Vriendelijk knikkend deed ik dat dus maar meteen. Hier in Thailand is zelfs een groen voetgangerslicht bij een zebra geen garantie dat het autoverkeer wel voor jou, en het voor hun rode licht, stopt.
En zo zijn er wel meer dingen waar we deze keer in Europa aan moesten wennen, omdat we inmiddels in Thailand al helemaal anders gewend zijn. Wc-papier bijvoorbeeld. Wie eenmaal met de kontenspoeler heeft leren omgaan, vindt dat geveeg met papier maar vies. Een gevoel dat nog eens versterkt wordt als je je realiseert dat het gebruikte papier dat je uit gewoonte in het afvalbakje hebt gemikt, in de pot had gemoeten. Vanwege de ongegronde angst dat iedereen aan je gezicht kan zien dat jij die viespeuk bent die dat papier niet doorgespoeld hebt, pluk je het met de uiterste puntjes van je vingers weer uit het bakje om het alsnog in de pot te gooien.
En dan zijn er nog het niet elkaar vriendelijk aankijken, glimlachen en groeten op straat, ook als je elkaar niet kent, winkels zonder personeel, cafeetjes mét personeel, dat echter met sjacherijnig gezicht een kwak slagroom op een net-niet aangebrand taartje gooit waarna je een bedrag moet afrekenen waarvoor je in een van de duurdere restaurants in Lampang prima kunt dineren, geen gratis water bij het eten, bussen en trams die al gaan rijden voordat iedereen zit, mopperende mensen als je bij de kassa niet snel genoeg bent, overbodige waarschuwingsborden, koude regen. Maar ook: je trein missen en na een kwartier is de volgende er al, eten bestellen en dan ook echt krijgen wat je besteld hebt, eten dat bovendien warm is als het wordt opgediend, bewegwijzering die is aangepast nadat de wegsituatie is gewijzigd, winkels die ook daadwerkelijk open zijn als er een bordje “geopend” op de deur hangt, veel mooie musea, en natuurlijk al die mensen die we alweer een tijd niet gezien hadden. Dat zijn er zo veel dat we ze helaas niet allemaal hebben kunnen opzoeken.
Het is mooi, zo’n Europareisje, maar we merken ook dat het bij terugkomst hier in Thailand echt als thuiskomen voelt. Het is een grappige gewaarwording dat de dingen die ons in Europa opvallen, omdat ze zo anders zijn dan hier voor ons inmiddels gewoon is geworden, inspiratie bieden voor een blog. En dat komt overigens ook mooi uit, want het werd inmiddels wel een keertje tijd voor een nieuwe.


Geef een reactie