Een paar dagen geleden las ik op de site van de NOS een bericht over een berouwvolle inbreker. Een vrouw van 82 lag in haar woning te slapen toen de inbreker – een jonge man – met een steen een raampje van een deur insloeg en zich toegang verschafte tot de woning.
De inbreker eiste de sieraden op van de vrouw, onder andere een gouden ketting. Toen de vrouw hem vertelde dat aan de ketting de trouwring van haar overleden man was bevestigd gaf hij de ketting terug en zei: Sorry. Hij vertelde de vrouw dat hij in dusdanige maatschappelijk omstandigheden verkeerde dat hij wel het dievenpad op moest gaan. En verliet toen de woning.
Het artikel deed me denken aan wat ik zelf in een ietwat soortgelijke situatie als onderzoeksjournalist/politieverslaggever bij een dagblad had meegemaakt.
Ik zat in een woning aan tafel tegenover een vrouw van in de tachtig waar de nacht ervoor was ingebroken door vijf schurken. Ze namen de vrouw sieraden en kostbaarheden af en dreigden daarna haar het eeuwige zwijgen op te leggen door een kussen op haar mond te drukken. En op dat moment zei de vrouw tegen de vijf: ‘Hebben jullie geen oma?’ Dat redde haar het leven.
Die een op een gesprekken koester ik als oud-politieverslaggever. Ze waren intiem en getuigden van een groot vertrouwen bij de slachtoffers. Een vreemde man met een blocnote en een pen toelaten in je woning en daartegen je verhaal doen. Het was meer dan een verslag maken, een bepaalde vorm van empathie en compassie kwam er bij kijken. Zo ervoer ik. Mensen onder elkaar. Luisteren.
Moge iedereen een lang, gezond en gelukkig leven hebben, niemand uitgezonderd.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!

Geef een reactie