Al lange tijd loop ik met het idee om een pet te kopen. Geen moderne, met een opschrift en lange klep, maar een arbeiders pet zoals mannen die vroeger droegen. Mijn opa Johannes ook, hij droeg de pet binnen en buiten. Mijn zus heeft die pet nog, decennia na het overlijden van onze grootvader, een Fries. Af en toe ruikt ze eraan, hij is dan heel erg aanwezig.
Het probleem is dat ik een behoorlijk groot hoofd heb, al zou je dat niet zeggen. Heel lang geleden kwam ik daar achter toen ik als persfotograaf voor een dagblad een vrouw moest fotograferen voor wie elke bromfietshelm te klein was en een fabrikant een speciaal exemplaar moest maken. Ook mijn hoofd paste niet in de toch grote helm die de vrouw mee had genomen voor de foto.
Gisteren ontdekte ik een grote-petten-winkel – dus ik ben niet de enige groothoofdige, dat is een troost, bij wie ik een arbeiders pet kan kopen. Ik kies voor een linnen model, is wel nodig met die extreme hitte buiten. En lijkt ook heel erg op een arbeiders pet.
Mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, vindt mijn aankoop een krankzinnig idee omdat ik veel binnen ben en weinig buiten. Ook door het redactiewerk voor het BD. Zij heeft een hoed tegen de zon, ik ben dakloos. Ik zet de koop door, niet omdat het dwangmatig is. Nee. Het leven is toch al zwaar genoeg. Dan mag een presentje wel een keer.
Had de Boeddha een hoofddeksel om zich te beschermen tegen de hete zon. Of gaf de Bodhiboom genoeg schaduw?
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!

Geef een reactie