Er is mot in de wereld van de dodenherdenkers. Op de avond van de vierde mei worden in Nederland nationaal de doden in en rond de Tweede Wereldoorlog op de Dam in Amsterdam herdacht. Een theoloog wil op die dag, op dat tijdstip, met honderden witte kruizen op een belendend plein de gestorven vluchtelingen herdenken. Ik hoorde deze week op de radio de discussie tussen een voor en tegenstander. Als u alles gaat herdenken herdenkt u niks, zei de tegenstander. Die ook nog opwierp dat de meeste dode vluchtelingen islamieten zijn, die gruwen van een christelijk kruis. De voorstander zei dat de witte kruizen een link zijn naar de begraafplaatsen waar jonge soldaten liggen die voor onze vrijheid vochten. De vrijheid die het hem mogelijk moest maken de parallelle herdenking te houden. Ze kwamen er niet uit, de voor-en tegenstanders.
Ik dacht: als ik bij de dodenherdenkingen was in de afgelopen tientallen jaren, dacht ik dan aan de Joden, de Sinti en de Roma, de communisten en de ontaarden, zoals ze genoemd werden. Nee, ik dacht aan het leed van mensen. En dat ons dat in de toekomst bespaard mag blijven. De vierde mei als dag van hoop ook. En de mogelijkheid om op alle pleinen ter wereld te mogen herdenken wat je wilt. Wat zouden die slachtoffers dat graag hebben willen meemaken.