Het schijnt dat een mens langer leeft als hij planten verzorgt. Vandaag liep ik met een karretje met water gevulde flessen door de ruimten van de bunker om de drie papyrussen (paraplu plant) water te geven. Ze drinken de oren van mijn hoofd, per plant per keer wel twee tot drie liter, drie keer per week. Vroeger, in mijn hippietijd, had ik die planten ook. Nu bezit ik er drie, een van een vriendin gekregen en daar weer twee anderen uit gestekt. Een is vorig jaar buiten opgegroeid, die is lager gebleven maar oogt veel gezonder, met minder dode, gele bladeren.
Ik ken iemand die veel tijd in zijn hangmat op zijn balkon doorbrengt. De laatste keer dat ik hem zag, zag hij er gezond uit. Zelf zit ik nooit op mijn balkon, daar heb ik het te druk voor.
Er zijn ook veel sanseveria’s in de bunker, in verschillende soorten en maten en kleuren. Ik ben helemaal mesjogge van deze plant. Het is dat alle vensterbanken helemaal vol staan, anders kocht ik er nog tien bij. Ze schijnen de lucht te zuiveren. Sanseveria’s hebben dikke wortels, waardoor ze weinig water nodig hebben. Eenmaal in de twee weken bevochtig ik de kluit, volgens een schema moet dat voldoende zijn, maar ik moet de hoge, hoger dan een meter, met stokjes en visdraad steunen anders vallen ze om. Aan een oom vroeg ik vandaag om advies, hij zei: geef ze maar een neut en streel ze zacht. Ik heb geen neuten in huis, wel wat flessen advocaat die zo lekker weg lepelen met een top slagroom. Twee sanseveria’s heb ik vandaag gewoon onder de kraan gezet, net als de bonsai die ik door de drukte van de afgelopen week vergeten was water te geven. Ik vond dat zelf een aangenaam gezicht, maar ik weet niet hoe de planten dit ervaren hebben. De komende week zijn de andere planten aan de beurt, ik wil geen jaloezie in de tent.
Ik ken een man die een paar maanden lang zijn plastic kamerplant- een orchidee, water gaf. Tot iemand tegen hem zei dat dat niet hoefde. Hij is er mee gestopt maar wel mooi uit zijn ritme geraakt. Soms is het beter te zwijgen, ook als het waar is wat je wilt zeggen.
Jacobvankeulen zegt
Wbt de laatste alinea:zo zie je maar weerhoe belangrijk het is wat je wel of niet zegt en beseft wat het met iemand kan doen of niet doen. Alledaagse voorvallen zijn vaak het pakkendst.Niks mooiers dan deze beschouwingen die je ook in diverse kranten e.d. kunt tegenkomen.
Jacco zegt
Hallo Jacob,
In het BD stond op dezelfde dag nog een ander mooi en pakkend voorbeeld van een alledaags voorval. Een alledaags voorval waarbij iemand er echter juist voor kiest niet te zwijgen. En dat ondanks dat ze daar het leven van haar moeder en haar dochter alsmede dat van zichzelf riskeert. Dat is toch best een schril contrast met zoiets als iemand die uit zijn ritme raakt.
Zie voor het artikel eventueel op de pagina hieronder (en eveneens in laatste alinea):
https://boeddhistischdagblad.nl/nieuws/82024-82024/
Het zou natuurlijk kunnen dat die man uit het voorbeeld van die plastic orchideeën tot weinig anders meer in staat was. En dat het misschien mede daarom inderdaad beter was geweest om die man in zijn betreffende ritme te laten. Maar even afgezien van mogelijke voorbeeld als dat, geeft de tussen beide artikelen bestaande parallel (aangaande spreken of zwijgen) mij toch enigszins te denken. Bijvoorbeeld of het misschien zo is dat het leven hier in Nederland eerst (weer?) net zo ondragelijk moet worden als voor veel Tibetanen voordat wij ons hier ook gaan hard maken voor zaken die verder gaan dan het kleinburgerlijk leed (bijvoorbeeld om de maatschappelijke oorzaken ervan).
Of begrijp ik je verkeerd en bedoel je met ‘alledaagse voorvallen’ juist vooral de voorvallen die ‘niet al te ver van ons bed’ zijn? En mocht dat zo zijn, kun je dan zeggen wat je daar precies pakkend en mooi aan vindt en waarom?
Groet,
Jacobvankeulen zegt
Beste Jacco, wat ik inderdaad bedoelde te zeggen is dat het gewone dingen zijn die het doen en laten (.) op een dieper niveau kunnen brengen zonder een “ver van mijn bedshow”op te hoeven voeren.
Jacco zegt
Hallo Jacob,
Het ‘opvoeren van’ een ver-van-het-bed-show lijkt me inderdaad weinig zinvol (voor wat dan ook). Wat je precies ziet als ver van je bed en wat niet, is mij alleen wat te subjectief. Het hangt maar net af van waar jouw of mijn (of enigerlei ander iemands) bed is en verder wellicht ook van hoe lang of kort iemands neus is. Persoonlijk zie ik de dingen eerlijk gezegd niet echt zo. Ik zie eenvoudigweg één mensheid op één aardbol. En in dat geheel zie ik zowel showtjes die zich iets teveel (of louter) richten op zaken ‘ver van het eigen bed’, als wel showtjes die zich iets teveel (of louter) richten op ‘de eigen straatjes’. Voor mij heeft een dergelijk iets verder weinig tot niets van doen met wat ik al dan niet ‘gewone dingen’ of ‘normaal’ vind. Dat is in wezen net zo’n subjectief als waar je bed wel of niet is.
Ik ga heus met je mee als je zou bedoelen dat niemand de wereld ooit kan ‘verbeteren’ zonder zichzelf te ‘verbeteren’, dan wel ‘dicht bij huis’ te beginnen. Maar goed, hoe lang gaan we door met ‘beginnen’…? En/of met vooral veel over bepaalde dingen praten, of lezen, of zwijgen…? Bepaalde dingen in ons doen en laten die wij veelal onder allerlei mom weliswaar heel ‘gewoon’ of ‘normaal’ achten, maar die iets verder van ons bed tot nogal wat leed leiden. Waar we dan eventueel ‘heel gewoontjes’ van zeggen ‘dat we er niets aan kunnen doen’ (= mooie versie van ‘laten’). Of ‘dat het nu eenmaal zo is’ (nou nou, diep niveau van ‘acceptatie’ hoor). Tot en met ‘gewoon verworven rechten’ (welke eigenlijk precies). Of ‘eerlijk en hard voor gewerkt’ (oke gelukkig, maar vindt de gemiddelde bankdirecteur ook). Ook allemaal ‘heel gewoon’. Toch?
Maar goed, het is min of meer ook waar ik het over had hoor Jacob; doen en laten. Maar over wat we precies (wel en niet) kunnen verstaan onder ‘gewone dingen’, ‘dieper niveau’ en/of ‘dichtbij en ver weg’ hebben we met ons allen denk ik nog heel wat stappen te maken (in dat doen en laten). En volgens mij is dat een (bewustzijns)proces dat niet direct gebaat is bij zwijgen. En als je in (bijvoorbeeld) Nederland woont staat zoiets volgens mij verder totaal los van of iets al dan niet ver van eigen bed is. Het ‘gewone doen en laten’ van ons Nederlanders reikt nou eenmaal vele malen verder dan wat je kunt noemen ‘alledaags’ en/of ‘dicht bij huis’.
Groet,